138
Dit waren in zekere zin de voorbereidingen; nu moest de directe aanval beginnen.
Op 22 januari 1954 liet Albert Heijn weten dat met onmiddellijke ingang vijfen
twintig artikelen tien a twintig procent in prijs werden verlaagd, onder de welbe
kende leuze: ‘Albert Heijn maakt u het leven goedkoper...’
In het begeleidende persbericht schreef Van Hulzen dat de directie van
Albert Heijn had vastgesteld dat de welvaartsronde die de regering net had toege
staan in tal van sectoren tot prijsverhogingen leidde, waardoor men in een spiraal
van stijgende lonen en prijzen terecht dreigde te komen. Albert Heijn wenste die
spiraal te doorbreken, niet door de prijzen te stabiliseren op het niveau van vóór de
jaarwisseling maar door ze juist te laten zakken. Hiermee zou het bedrijf de effec
ten van de loonsverhoging volledig voor eigen rekening nemen, zij het dat men wel
compensatie verwachtte in de vorm van een grotere omzet. Tijdens de begeleiden-
baarde was dat men nauwelijks voet aan de grond kreeg bij ‘het publiek met de
mindere inkomens’, meer speciaal ‘het klantentype van Simon de Wit’.
Men concludeerde dat er iets aan het beeld van het bedrijf diende te ver
anderen. Dit was in eerste instantie een aangelegenheid voor de reclame-afdeling
van Valk. Men wilde over Valk geen kwaad woord horen, maar hij had zijn beste
tijd gehad, en omdat het onwaarschijnlijk was dat een opvolger even lang op zijn
niveau prestaties zou leveren, kon men beter een extern bureau inschakelen. Als
het om individuele campagnes ging, had men al ervaring opgedaan met De la Mar
en Prad, maar men koos in 1953 voor het degelijke Bureau M. Sanders. Dit bureau
moest een begin maken met zogenaamde goodwill-reclames: geen advertenties met
frissen artikelen maar aangename sfeerbeelden rond koffie en thee.18
In hetzelfde jaar legde men contact met het Public Relations Advies
bureau G.J. van Hulzen, dat een voor Nederland nog vrijwel onontgonnen gebied
bestreek. Het bureau kreeg als opdracht de naam van het bedrijf op gunstige wijze
naar buiten te brengen en de weerzin te bestrijden die een bepaald gedeelte van het
publiek nog altijd tegen het grootwinkelbedrijf had. Van Hulzen zou met het oog
hierop het fenomeen persconferenties introduceren en ook het uiterlijk van het
jaarverslag verfraaien. Zijn werk had onmiskenbaar effect, want vanaf nu ‘haalde’
Albert Heijn voortdurend de media, zelfs met puur interne gebeurtenissen. Voor
Van Hulzen hoorde dit er allemaal bij: zijn voorlichtingstaak was zelfs naar binnen
gericht. Zo pleitte hij voor gespreksavonden tussen bedrijfsleiders en bedienden, en
een zeer wonderlijke geste was de uitgave van een boekje met foto’s uit 1957, geti
teld Ze liegen over je, waarin de opvatting werd aangevallen dat de jeugd van tegen
woordig louter uit nozems en onwerkwilligen bestond (maar wie had die opvatting
eigenlijk?).
55