DE PUBLIEKE ZAAK
De oproep van oud-verzetsman Vethaak om niet slechts de verworven positie te
verdedigen maar in de aanval te gaan en het bestaansrecht van het bedrijf te bewij
zen, bracht ook het aloude principe in herinnering dat de winst uit de omzet in
plaats van de marges moest worden gehaald. Dit principe was nooit verloochend,
maar omdat de vrijwillige organisaties er inmiddels met evenveel succes mee werk
ten, diende het nog consequenter te worden toegepast. Vroeger kon een bedrijf als
Een andere besparing moest komen van het centraal voorverpakken in Zaandam.
Het onderwerp verpakking vroeg al om esthetische redenen aandacht, want in de
eerste zelfbedieningszaken kende men per artikelgroep slechts één presentatie, die
bovendien uiterst eenvoudig was uitgevoerd (alle soorten koekjes in hetzelfde cel
lofaantje). Er werd een deskundige op dit - zeer jonge - vakgebied gezet, die kon
aanraden of men saran, diolan of andere pas ontwikkelde materialen moest nemen.
Ook dienden er keuzen te worden gemaakt tussen de soorten verpakkingen; om
maar iets te noemen: wikkels, repen, rolletjes, schuitjes, vensterzakken of iets te
ruime kartonnen pakken. En hoe moesten deze verpakkingen worden versierd?
Engeland en de Verenigde Staten, waar men op dit terrein verder ge
vorderd was, konden tot voorbeeld strekken. Uit deze landen kwamen ook de mees
te verpakkingsmachines naar Zaandam, zoals ‘Transwraps’ voor suikerwerk en
‘Campbell’s’ voor biscuits. Vólgden de eerste proeven met deze machines, die
steeds een ontmoedigende hoeveelheid breuk opleverden. Bij peulvruchten en gra
nen deed zich weer de kans op indroging voor. Zo moest er telkens - tot aan de
afdruk van de prijs, het gewicht en de fabriekscode op de verpakking toe - een slag
worden geleverd. Een geluk was dat veel fabrikanten in dezelfde tijd op kleinver
pakking overstapten en dat anderen althans bereid bleken hun goederen in bulk
aan te leveren, zodat deze niet nodeloos oververpakt hoefden te worden. Maar de
nationale verpakkingsindustrie bleef lange tijd schromelijk tekortschieten, omdat
zij geen materialen kon leveren die voor machinale verwerking geschikt waren.
Uiteindelijk zouden pas ver in de jaren zestig alle technische moeilijkheden met de
centrale verpakking in Zaandam zijn verholpen.
neel verloren. Pas toen in 1955 de eerste bestelauto werd aangeschaft, leek het
bezorgingsprobleem te zijn opgelost, althans voorlopig. Met bestelauto’s, waarvan
er op het hoogtepunt bijna vijftig rondreden, konden de uitbrenggebieden worden
vergroot, maar dat bracht weer extra kosten met zich mee. En om een lang verhaal
kort te maken: in juni 1978 werd de laatste bestelauto van de weg gehaald.15
si-
136