konden zien wat zij kochten. Cellofaan bood hierop, althans voor niet-breekbare
artikelen, een mogelijk antwoord, zij het dat dat duur en lang niet altijd verkrijg
baar was. Bovendien moest cellofaan worden dichtgelast en hoe deed men dat? En
zag een artikel er nog wel aanlokkelijk uit als de klanten het in onbedrukte en slap
pe cellofaanzakjes kregen voorgeschoteld? Enfin, dit waren kwesties die uiteindelijk
alle fabrikanten en leveranciers aangingen, ook al zouden zij dat pas laat beseffen.
Op i maart 1952 - een half jaar voordat De Gruyter in het centrum van Rotterdam
met iets soortgelijks startte - gingen de deuren van de zelfbedieningswinkel aan de
Schiedamse Oranjestraat open. Er was een folder van vier pagina’s in de buurt ver
spreid waarin het nieuwe verkoopsysteem werd uiteengezet. Het mooie was dat er
geen enkele verplichting in zat, want desgewenst konden de klanten nog steeds hun
boodschappen gratis laten bezorgen, een service die Legerstee en Ab netzomin als
andere Nederlandse zelfbedieningszaken hadden willen schrappen. Een andere her
innering aan de oude dienstverlening was dat de boodschappen door de caissières
nog van het mandje in de tas van de klant werden gestopt.
Mede door dit soort maatregelen verliep de overgang naar de zelfbedie
ning zeer gemakkelijk, om niet te zeggen: uiterst soepel. De eerste dag stond er van
’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat een lange rij mensen op het trottoir te wachten.
Zij werden in groepjes binnengelaten, waarna ze door het personeel een mandje in
de handen kregen gedrukt voordat zij aan een tocht langs de opstellingen konden
beginnen. Iedereen, zowel de klanten als de bedienden, had schik. De klanten,
opgegroeid in het besef dat zij steeds van de artikelen moesten afblijven, mochten
nu bij wijze van spreken diefje met verlos spelen. En voor de ogen van de bedien
den leek zich een waar wonder te voltrekken: de artikelen vlogen van de schappen
zonder dat zij er iets voor hoefden te doen. Het schijnt dat Gerrit Heijn, dit alles
ziende, dusdanig in zijn nopjes was dat hij Legerstee en Ab ter plekke tot onderdi
recteur had willen benoemen. Voor het moment telde echter dat Albert Heijn over
een volwassen zelfbedieningszaak beschikte, de eerste van dien aard in Nederland
die waardig werd bevonden om in de annalen van het Super Market Institute te
worden opgenomen.15
128