I
gen van Allied Suppliers (Pearks en Maypole) in Londen en bij Migros in Zürich,
waar de legendarische Gottlieb Duttweiler zijn baas was. Met name de ontmoeting
met de laatste zou vormend blijken. De sociaalbewogen (en kinderloze) Duttweiler
had in 1941 een deel van zijn kapitaal aan zijn klanten weggegeven en al zijn ven
nootschappen omgezet in coöperaties, uit angst dat gewone aandeelhouders na
hem zijn bedrijf volledig kapitalistisch zouden maken. Om een eventuele neiging in
die richting bij de coöperatieleden de kop in te drukken zou hij in de jaren vijftig
nog eens statutair laten vastleggen dat de coöperaties steeds een half procent van
hun omzet (niet van hun winst!) moesten besteden aan sociale en culturele doel
einden. Duttweiler was in dit soort zaken weliswaar zeer extreem, maar hij bood er
een moreel ijkpunt voor de hele levensmiddelenbranche mee, die als het goed is
een wat subtielere balans kent tussen de belangen van de ondernemer en zijn klan
ten dan de meeste andere branches. Los hiervan was Duttweiler in zijn vak conse
quent vooruitstrevend: hij begon als eerste in Europa met het op grote schaal
verpakken van artikelen voor zelfbediening.
Geïnspireerd kwam Ab in 1951 terug naar Zaandam. Hij was nog jong,
vierentwintig jaar, maar hij had het bedachtzame en gewetensvolle van zijn vader
en de aanstekelijke vriendelijkheid van zijn grootvader. Wat dat laatste betreft leek
hij een Zaanse uitgave van de nice guy. een onpretentieus en coöperatief maar zake
lijk type dat na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog in het
Amerikaanse bedrijfsleven opgeld deed. Zo weigerde hij de aanspreektitel ‘baas
Albert’ (het was ‘meneer Heijn’ of ‘Ab’) maar tegelijkertijd was hij nog gemakke
lijker te benaderen dan zijn oom en zijn vader. Hij had ook niet zo’n zwaar
gekleurde persoonlijkheid als beiden, en hij legde door zijn opleiding beduidend
meer belangstelling aan de dag voor detailhandelspolitiek en maatschappelijke ont
wikkelingen. Hij was met andere woorden eerder een moderne ondernemer dan
een specialistisch kruidenier - hoewel hij zichzelf steeds ietwat provocerend zou
blijven afficheren als ‘kruijenier’.
Legerstee en Ab begonnen aan een trip langs alle zelfbedieningswinkels in
Nederland.16 Hun mening was weinig vleiend. Weliswaar waren bijna alle artikelen
verpakt en geprijsd, maar er zat nog weinig systeem in de presentatie. In feite had
den de meeste winkeliers zich ertoe bepaald hun toonbank te verruilen voor losse
gondola’s, zonder er rekening mee te houden dat zelfbediening vanwege de loop-
ruimte een grotere winkel vergde dan een traditionele bedieningszaak. Legerstee en
Ab daarentegen wilden een pand dat zeker drie a viermaal de afmetingen van een
gewoon filiaal had.
Zij zochten eerst in Hilversum, maar weken uit omdat de Spar er in 1950
BEDIEN UZELVE
125
I