tijdens de middagmaaltijd in het Ontspanningsgebouw uit protest tegen de
opheffing een staking uit. Dat Vlietman en niet Nak dit deed had een speciale bete
kenis: de staking was niet van de Eenheidsvakcentrale; deze betuigde slechts haar
sympathie, wat inhield dat zij de stakers financieel niet hoefde te steunen.
Van de zeshonderd werknemers en werkneemsters die het produktiebe-
drijf telde, gaven er iets meer dan driehonderd aan de oproep gehoor; bijna twee
honderd van hen waren ongeorganiseerde meisjes. Om geen produktieverlies te
lijden moesten kantoormensen in de fabriek gaan werken; ook werden er bestellin
gen bij andere bedrijven gedaan. Maar op een vermoeden dat Verkade beschuit
voor Albert Heijn bakte, legden honderdvijftig meisjes van dat bedrijf eveneens het
werk neer.
De staking duurde een week, twee weken. Aanvankelijk was de progressie
ve pers op de hand van de stakers, maar toen de Eenheidsvakcentrale toch weer
nieuwe looneisen aan Albert Heijn ging stellen en de CPN de staking warempel
wenste te zien in het kader van een ‘daadwerkelijke strijd’ tegen ‘Amerikaanse oor
logshitsers’ en tegen het ‘oorlogsprogram’ van het kabinet-Drees, veranderde de
mening. Vrij Nederland sprak van een ‘campagne waarin elk spoor van waarheids
liefde en goede trouw’ ontbrak, Het Vrije Volk van een ‘politieke staking’, bedoeld
om louter chaos te creëren en De Linie van een ‘sabotage-repetitie’. Het NW en het
CNV waren van meet af aan tegen de staking gekant, wat mede werd ingegeven door
de bejegening die werkwilligen van de Eenheidsvakcentrale ondervonden: zij wer
den door groepjes stakers joelend naar de fabriek begeleid, er vielen klappen, en
ettelijke huisgevels van werkwilligen werden met ongerechtigheden besmeurd. Met
het oog hierop moest het bedrijf zelfs een aantal van hen op betaald verlof sturen.
Na drie weken kwamen de eerste stakers op hun schreden terug. De direc
tie, die tot dan toe slechts ultimata had doen uitgaan, meende dat het tijd werd om
iets te ondernemen en liet de werkwilligen die met verlof waren gestuurd met een
bus ophalen. Dit zette kwaad bloed bij de resterende stakers. Vooral in de Amster
damse Jordaan, waar de meeste meisjes van Albert Heijn woonden, kwam het tot
vechtpartijen. De directie besloot voor die meisjes in het Ontspanningsgebouw
slaapplaatsen in te richten, waar zij onder politiebescherming konden overnachten.
Het verzet was hiermee gebroken. Op 2 mei - precies negenentwintig
dagen na het begin ervan - werd de staking opgeheven, waarbij De Waarheid nog
wel aantekende dat de strijd in het bedrijf zou worden voortgezet. Maar nu was het
bedrijf aan de beurt: er werden twintig mannen, achttien jongens en maar liefst vier
enzeventig meisjes, dus in totaal 112 werknemers, ontslagen. Een ‘ziekteproces’ oor
deelde Daamen in een nabeschouwing, en niemand kon beweren dat de
bedrijfsleiding daarbij als een zachte heelmeester was opgetreden.32
AFBRAAK EN WEDEROPBOUW
103