Dit waren slechts opstapjes naar ruwere lesmethoden. Trujillo liet ons volwassen kerels displays maken en liep die dan onderste boven om te bewijzen dat ze slecht in elkaar zaten of in de weg stonden. Of hij flikkerde ineens een hoop kleingeld op tafel; ik weet niet meer waarom. Ook sloeg hij tot twee, drie keer zijn aanwijs stok kapot. En dan ineens kwam er weer een uitgewogen exposé over het begrip ‘loss leaders’ en legde hij uit dat je je winkel zo moest inrichten dat je ‘islands of losts in a sea of profits’ kreeg. Of hij betoogde dat je bij marktonderzoeken nooit aan klanten moest vragen wat ze nou eigenlijk wilden, want als Dupont dat indertijd had gedaan dan waren er nooit nylons gekomen. Je moest je eigen ‘gut feeling’ volgen, zei hij. Het was werkelijk adembenemend. Trujillo vroeg mij herhaaldelijk: “Am 1 wasting your time, Alber to?” “No, you’re not, Bernardo,” was mijn reactie. Ik behoorde tot de uitverkorenen die hij af en toe apart nam om persoonlijk door te zagen. De laatste nacht heb ik tot zonsopgang bij hem thuis geze ten, waarna hij me met een dollemansrit naar het vliegveld bracht. Hij ging zelfs met zijn auto voor het vliegtuig staan om het op te houden. Ik had genoeg gezien. Toen ik terugkwam in Nederland zei ik tegen mijn collega’s: “We doen het verkeerd, alles moet anders.” 91

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 93