Er wordt weleens beweerd dat mensen die zich met supermark ten bezighouden saai zijn, maar ikzelf heb eigenlijk alleen mensen ontmoet die bezeten van het vak waren en met wie je nooit uitge praat raakt. Dat gold zeker voor degene met wie ik in de Copaca bana sprak. Bernardo Trujillo was een grote Columbiaan met ravenzwart haar, die voor n c r in Dayton, Ohio, een zogenaamde m mm-cursus (Modern Merchandising Methods) van een week verzorgde. Ik had van die cursus al in Nederland gehoord, maar was er niet in geïnteresseerd, omdat ik aannam dat het n c r voor al te doen was om meer kassa’s te verkopen (“mmm - Make More Money”, was het grapje). Trujillo bezwoer mij echter dat ik moest komen; als ik me zou vervelen kon ik tussentijds vertrekken. Wat hij mij die avond als voorproefje gaf was in elk geval veelbelovend: ik heb de floorshow nauwelijks bekeken. In Dayton trof ik tot mijn verbazing detaillisten uit de hele we reld aan, onder wie Dennis Deforey van Carrefour en Jack Cohen van Tesco, een marktkoopman die in een mum van tijd een dijk van een keten had opgezet. Trujillo bleek een demagoog van het zuiverste water te zijn. Hij was een liefhebber van aanschouwelijk onderwijs. Hij liet ons het nieuwste op het gebied van de detail handel zien, de shopping centers, en voorspelde dat die ook bij ons zouden komen. No parking, no business, was volgens hem het parool van de toekomst. Europeanen die daartegen inbrachten dat in Europa de binnensteden nog levendig waren, troefde hij af met de vraag: “Hoezo, houden Europeanen niet van gezellig winkelen?” Wij Europeanen vonden toch al weinig genade in zijn ogen. Hij ging met ons naar de Dorothy Lane Market en wees ons op de enorme hoeveelheden die Amerikanen gewend zijn in te slaan. Ik heb daar op een bankje bij de kassa’s gezeten, terwijl grotere win kelwagens dan bij ons met hele koppen erop langsreden. Trujillo verklaarde dat het hier niet om een koopziekte ging, en om dat te illustreren nam hij ons mee uit eten in een zelfbedieningsrestau rant. Aan tafel vroeg hij voor hoeveel een ieder had opgeschept. Het bleek dat Europeanen gemiddeld vijf dollar hadden besteed en Amerikanen drie dollar. “Jullie Europeanen weten niet wat zelfbe diening is,” zei hij, “want jullie nemen te veel.” 90

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 92