89
drie winkels in één vonden, maar de algehele sfeer. De supermarkt
was de eerste winkel die een neutrale signatuur had. De super
markt kende geen katholieke, protestantse of socialistische klan
ten. Het deed er niet toe van welke omroep je lid was of op welke
partij je stemde. Je mocht jong en oud zijn en bemiddeld en onbe
middeld. Iedereen kwam er, zelfs mannen.
Ja, ik denk dat mannen via de supermarkt de weg naar andere
winkels hebben gevonden. Mannen gingen vroeger helemaal niet
naar een winkel; ze zetten hun vrouw erbij af en wachtten dan zelf
in een restaurant of café. Via de supermarkt hebben ze die drempel
overwonnen, al valt mij wel op dat ze zich daar nog steeds verlege
ner gedragen dan vrouwen. Het is de omgekeerde situatie van die
in het verkeer. In een supermarkt hebben mannen een veront
schuldigende houding, zo van: eigenlijk heb ik wel iets beters te
doen. Hetzelfde zie je als ze achter een kinderwagentje lopen:
meestal half erachter. Ikzelf verschil hierin van andere mannen.
Mensen denken zelfs vaak dat ik bij het bedrijf hoor, want ze schie
ten mij in een supermarkt om de haverklap aan om te vragen waar
de macaroni of het brood staat. Ook in het buitenland overkomt
me dat. Om met Vance Packard te spreken: vermoedelijk vertoon
ik nog minder dan veertien oogknipperingen per minuut als ik in
een supermarkt ben.
In 1958 ging ik voor de eerste keer naar Amerika, samen met Herma
en onze zoon Albert, die op 24 mei 1955 was geboren en al een heel
kereltje was. We staken de Atlantische Oceaan over met de Nieuw
Amsterdam en kwamen in New York aan, waar we werden opge
wacht door Silvain Frey van de Chamber of Commerce. Frey was
een heel plezierige, artistieke man die maar liefst tien talen sprak;
we zien elkaar nog geregeld. Ik liep eerst stages van een maand bij
Grand Union en bij Kroger en ik was van plan nog een weekje met
mijn gezin door te brengen, toen Frey mij uitnodigde mee te gaan
naar een nachtclub, waar hij me met iemand kennis wilde laten
maken.