86 een algemeen levensmiddelenbedrijf. Het enige wat kruideniers werd toegestaan was dat we ‘gemeenschappelijke waren’ verkoch ten, zoals bier, sigaretten, gesteriliseerde melk en aspirientjes, maar dat deden de meesten van ons al. Deze kwestie is uiteindelijk pas begin jaren zeventig bevredigend geregeld, toen er een algemeen diploma voor het levensmiddelenbedrijf kwam, al deed dat er op dat moment niet meer toe. Chronologisch gezien groeiden wij geleidelijk naar de super markt toe. Op een gegeven moment kwam Job Gouda bij ons met het idee om diepvriesvis in het assortiment op te nemen. De reden was dat mensen een toenemende hekel hadden gekregen aan verse vis, vanwege de zware baklucht en de losse graten. Diepvriesvis was hierop het antwoord, maar inmiddels hadden te veel mensen zich van de reguliere vishandel afgewend om dat te kunnen constate ren. Hoewel vis niet bepaald des kruideniers was, gingen wij graag met Job Gouda in zee. Vervolgens werden wij benaderd door groentehandelaar Theo Ruys, die had ontdekt dat in het bestaande woud aan regels de verkoop van citrusvruchten vrij was - ook zo’n product dat niet bij de oude kruidenier hoorde. Ruys werkte eerst met een stroman op de Rotterdam Fruit Exchange, maar toen die ontmaskerd werd, ontstond er commotie. Wij hoefden maar in het veilinggebouw te verschijnen of de aanwezige grossiers sloten een kongsi om ons gigantische prijzen te laten betalen. Ik heb gezegd: “Ze kunnen doodvallen.” En we weken uit naar de veiling in Ant werpen. Die grossiers hadden niet in de gaten dat wij met onze ver koop juist de vraag naar citrusvruchten stimuleerden, wat ook hun ten goede kwam. Hetzelfde hebben we later nog eens meegemaakt met kip. Nederland is van oudsher een van de grootste kippen vleesexporteurs ter wereld, maar omdat er destijds slechts zeshon derd poeliers waren, kon je in de meeste gemeenten niet eens kip krijgen. Kip was bij ons een exquis gerecht, hoewel rund- en var kensvlees qua productie veel kostbaarder zijn. Toen wij eenmaal met kip in diepvries begonnen, zakten de prijzen ervan onmiddel lijk en steeg de landelijke consumptie met kilotonnen per jaar. De eerste echte supermarkt openden we op 25 mei 1955 - ik heb een tijd geijverd om de naam ‘SuperMart’ erin te krijgen, wat toe-

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 88