ploegje consulentes in de winkels brachten we in april 1958 een proefpak met alle vier smaken onder de aandacht. We hielden zelfs een eerste enquête om de bevindingen van het publiek te peilen. We konden met deze actie niet verhinderen dat Douwe Egberts in onze winkels het grootste marktaandeel veroverde (zeker toen zij ook met kleurmerken begonnen). Maar we hadden ook onze eigen koffie nieuw leven ingeblazen, en we konden dat later opnieuw doen met de vacuümverpakking, de Rabat-koffie en de fameuze Perla, die al meer dan dertig jaar bestaat. We wisten nu wat merchandising was. Je kon als kruidenier niets forceren, je moest bij de bestaande vraag aansluiten, maar daarbij was enige sturing mogelijk. Wij zijn de grote stimulators van chocoladerepen geweest, sinds we die met zes tegelijk voor een gul den gingen verkopen. Wij hebben kaas uit het vuistje populair gemaakt. Èn we waren de wegbereiders van het wijngebruik in Nederland. Hier past een Nota Bene: in 1955 of daaromtrent hadden we for meel besloten om onze wijnkelders, die we al sinds de jaren twintig hadden, te sluiten. We hebben dat besluit niet uitgevoerd, omdat we niet wisten wat we met de kelders aan moesten en dat is een geluk geweest. Wijn leek in die jaren een verloren zaak in Neder land. De meeste mensen vonden wijn zuur en duur en voelden zich te onzeker om het te drinken vanwege de uitgebreide etiquette die eromheen bestond. In de winkels voerden wij daarom zoete Spaanse wijntjes en Samos uit Griekenland, maar we kregen daar over nog neerbuigende briefjes als: “Kan die azijn die u verkoopt niet wat goedkoper?” Om in één keer van dit beroerde beeld af te zijn lanceerden we op een gegeven moment cru bourgeoises als Chateauneuf du Pape en Petit Chablis. Dit had het omgekeerde effect: we maakten de mensen nog schuwer dan ze al waren. Vol gens Lederman moesten we echter onze klanten met new ways of living blijven confronteren. En gelet op het naoorlogse toerisme 82

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 84