We begonnen met die obligaties in februari 1955, waarbij we alle
publicitaire middelen inzetten die we kenden: een brochure, een
persconferentie en AllerHande. Bureau Van Hulzen had de presen
tatie misschien te zwaar aangezet door te stellen dat de obligaties
gezien moesten worden in het licht van een groeiende belangenge
meenschap tussen producenten en consumenten (Duttweilers
echo), wat ons in de progressieve pers op een kat kwam te staan.
Maar de klanten zelf vonden de obligaties geweldig. Om zoveel
mogelijk zegels te kunnen verwerven zorgden ze bij hun bestellin
gen steeds volle guldens te krijgen en er waren mensen die voor
buren en familieleden bij ons boodschappen kwamen doen. De
obligaties werden zelfs op de beurs verhandelbaar, waar ze op een
gegeven moment 150 procent deden. Handige jongens zagen daar
in weer aanleiding om voor losse spaarzegels elf a twaalf cent te
bieden. We moesten al met al zeven keer een emissie doen, totdat
we in 1962 ruim 42 miljoen gulden hadden binnengehaald, oftewel
850.000 obligaties.
Goed, de contouren waren uitgezet om meer klanten naar ons toe
te lokken. Hoe konden we er nu voor zorgen dat ze bij ons zoveel
mogelijk zouden inslaan? Het prijsniveau was (en is) daarvoor
uiterst belangrijk. In januari 1954, vlak voor de welvaartsronde,
hadden we als variant op de oude Kwartjesreclame in één keer vijf
entwintig artikelen tien a twintig procent in prijs verlaagd. We wil
den op die manier voorkomen dat er een spiraal van stijgende prij
zen en lonen zou ontstaan, waarmee niemand gebaat was. We
namen met die prijsverlaging eigenlijk een voorschot op die
welvaartsronde, in de hoop dat onze omzet zo zou stijgen dat de
lagere marges werden goedgemaakt. Nu, we werden daarin niet
teleurgesteld. Andere ketens kwamen in dezelfde periode met
vergelijkbare acties, maar omdat wij een uitstekende p r hadden,
beschouwde het publiek ons als de prijsverlager bij uitstek. Nooit
eerder ontvingen we zoveel bijval. Een krant prees ons zelfs om
79