leider’ voor hen invoerde. Oom Gerrit dreef daar de spot mee: “Straks noemen jullie hen nog directeur.” Maar door een betere begeleiding konden we van de chefs echte bedrijfleiders maken. Daarbij hoorde ook dat ze netjes werden aangesproken met ‘meneer’ en niet alleen met hun achternaam, zoals oom Gerrit deed. Ik heb die tussenvorm van vertrouwelijkheid en afstandelijk heid altijd irritant gevonden, al was het maar omdat ik dan iemand met zijn achternaam mag aanspreken en hij mij met “Heijn”, wat als een voornaam klinkt. Over de eerste resultaten van de zelfbediening zei oom Gerrit: “Als je zo door gaat bezorg je ons straks het failliet.” We konden het trucje niet doorkrijgen. We bestuurden bij wijze van spreken een auto via de achteruitkijkspiegel: we wisten waar we geweest waren, maar niet waar we naartoe gingen. En zoals Alice in Wonderland opmerkte: “If you don’t know where you are going, any road will take you there.” Het vervelende was dat we geen idee hadden waar het mis ging, omdat in die dagen kassa’s alleen prijzenstrookjes produ ceerden, zonder enige specificatie. J.W. de Vries hamerde daarom op een goede administratie en toen we die eenmaal hadden, kon den we gaan sleutelen aan een betere opstelling en aan het perso neelsbeheer. We kwamen er bovendien achter dat wij vergeleken met Jac. Hermans en Dirk van den Broek te weinig agressief waren in onze prijsstelling. Zij zaten op een winkelprijs die onze inkoop prijs was. Wij kenden wel lokartikelen, zoals bij de Kwartjesrecla- me, maar geen ‘loss leaders’, zoals zij. Dat was ook verrekte moeilijk in een grootwinkelbedrijf in te passen; denk alleen maar aan het feit dat wij verplicht zijn van Amsterdam tot Delfzijl dezelfde prijs te hanteren. We moesten nog helemaal uitvinden hoe we het inkoopspel dienden te spelen van ‘loss leaders’ versus ‘winners’. Maurits Ligtenstein en later zijn zoon Piet hebben wat dat betreft goudgeld voor het bedrijf verdiend, want na drie, vier jaar konden we zeggen: “We zijn nu net zo handig als de rest, we beheersen de zelfbediening van a tot z.” 70

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 72