neer zij ‘boe’ riepen. Het leek alsof ze niet konden verkroppen dat het komende tijdperk van de kruideniers zou zijn en niet meer van hen. De kruideniers beseften dit als eersten, want in 1953 kwam het onder hen tot een volkomen on-Nederlandse combinatie: de Ver eniging van Zelfbedieningsbedrijven, waarin katholieke en protes tantse zelfstandigen samenwerkten met de coöperatie en groot winkelbedrijven als Albert Heijn. Wat wij afzonderlijk niet voor elkaar kregen, lukte wel met die vereniging: uiteindelijk raakten de fabrikanten ervan overtuigd dat zij met ons moesten meespelen. Hoewel we het aantal zelfbedieningszaken met gemiddeld dertien per jaar uitbreidden, duurde het lang voordat we het systeem onder de sim hadden. Dat een zelfbedieningskruidenier een ander wezen is dan een traditionele kruidenier, was voor ons ook lastig. Ik herinner me chef Boon, de beste chef die wij hadden. Hij raakte binnen zes weken over de rooie, toen hij op onze zelfbediening aan de Binnenweg werd gezet. Hetzelfde overkwam andere chefs. Bij zelfbediening moesten ze ineens hun aandacht verspreiden over de kassa’s en de verpakking achterin. Er werd van hen verlangd dat ze werk gingen indelen en de loop van de artikelen konden voorspel len. En vanwege de toegenomen werkdruk kregen ze een assistent toegewezen, wat betekende dat ze ook moesten delegeren. Dit soort dingen hadden ze nooit geleerd. Ze waren grootgebracht in een disciplinair stelsel, waarin ieders werk precies was afgebakend. De belangrijkste breuklijn tussen zelfbediening en bediening zat in de aansprakelijkheid. In het oude systeem moest de chef eventu ele kastekorten zelf aanzuiveren. Bij de zelfbediening werden die tekorten vanwege de hogere omzetten dermate groot, dat je dat niet langer van de chefs kon verlangen. Ik heb hierover met oom Gerrit enorme discussies gevoerd, en het eind van het liedje was dat de chefs nog steeds verantwoordelijk werden gehouden maar niet meer aansprakelijk werden gesteld. De chefs dienden zich dus meer als manager te gedragen, reden waarom ik de term ‘bedrijfs- 69

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 71