meer.” Ik corrigeerde dat met: “Mevrouw, u vergéét zoveel minder”.
Die eerste dag haalden we een omzet van 8000 gulden, wat even
veel was als de weekomzet in onze grote filialen. We konden het
niet aangesleept krijgen en moesten op stel en sprong hulp uit
Zaandam inroepen. Eenmaal op het schap vlogen de artikelen,
waaromheen we altijd hele verhalen hadden moeten houden, uit
zichzelf weg; ik zie nog de scheve lach van oom Gerrit toen hij dat
opmerkte. We wisten dan ook direct dat we het niet bij deze ene
zelfbediening zouden laten; we zouden een keten ervan opzetten,
waarover ik nu wél de leiding kreeg.
Nog in hetzelfde jaar openden we een zelfbediening in Veendam en
Breda. Er rezen steeds nieuwe moeilijkheden. Hadden we in Schie
dam met de autoriteiten afgesproken dat we voor de tl-buizen in
de stellingen om de twee meter een stopcontact zouden aanbren
gen, in Veendam gold weer dat we per stelling slechts één stopcon
tact mochten gebruiken. Zo moest je telkens door een woud van
plaatselijke regelingen werken, die niet ‘plaatselijk’ maar willekeu
rig waren. Hinderlijk was ook dat veel fabrikanten (en groothan
delaren) zich afwijzend bleven opstellen. Misschien voelden de
fabrikanten onbewust dat een zelfbedieningskruidenier een heel
ander wezen is dan een traditionele kruidenier. Bij de laatste kon
den ze hun artikelen mudsgewijs afgeven, op een moment dat het
hun uitkwam; dat de man daardoor meestal te grote voorraden
had, was niet hun zorg. De zelfbediening stelde daarentegen zowel
aan de verpakking als aan de belevering strikte eisen.
Dat de fabrikanten niet in de gaten hadden dat ze iets aan de ver
pakking moesten doen, is het vreemdst. Bij de zelfbediening werd
de winkel als ontmoetingsplaats met de klanten veel belangrijker,
omdat de artikelen zichzelf moesten promoten. Dit had de fabri
kanten toch op het juiste spoor moeten zetten, maar voorlopig
toonden ze zich slechts verontwaardigd over het feit dat ze met
kruideniers te maken kregen die niet in hun schulp kropen wan-
68
L
MM