First in, first out, een bedrijfsschool (waarmee we in 1951 zijn begonnen) en dat wat we later de onvoorwaardelijke kwaliteitsga rantie zijn gaan noemen. Het lag voor de hand dat Legerstee ook self service omarmde. Legerstee en ik reisden om te beginnen stad en land af om ons te oriënteren. Wat we misten in de zelfbedieningszaken die we bezochten was een zekere vrolijkheid en luchthartigheid. Sommi ge mensen hadden tegen Van Woerkom als kritiek geuit dat zijn zelfbediening te Amerikaans was, maar wij vonden haar juist niet Amerikaans genoeg. Van Woerkom en zijn directe navolgers had den eigenlijk alleen hun toonbank vervangen door gondola’s, zon der de totale presentatie van de winkel te veranderen. Er hing een even mistroostige sfeer als in de tijd dat alles met mondjesmaat ging. Zelfbediening hoorde daarentegen de triomf over de karig heid te zijn; vandaar het Amerikaanse, vandaar die vrolijkheid. Gek genoeg hoefden wij voor dat laatste slechts naar ons eigen bedrijf te kijken. De advertenties van Albert Heijn straalden sinds jaar en dag vrolijkheid uit. De Boffie-reclame was wat dat betreft al uniek, en na de oorlog had Maurits Aronson van Prad voor ons volwassen cartoons gemaakt, waarop een Canadese soldaat en een Nederlandse meisje met elkaar over ons spraken (“Yes, it’s Albert Hain”). Bij Pearks en Maypole had ik een inventaris gezien van metaal, in plaats van het alom gebruikelijke hout. Na allerlei omzwervin gen kwamen we terecht bij een fabrikant van winkelinrichting, Parnail in Bristol, die voor ons zo’n inventaris kon maken. Metalen gondola’s en stellingen waren niet alleen fris en hygiënisch, je kon aan de voorkant van de schappen rails laten aanbrengen om prijs kaartjes in te stoppen. Parnall leverde ook de open koelvitrine van Hussmann. Open koelvitrines waren toen nog onbekend in Ne derland, maar voor een zelfbedieningswinkel leken ze onontbeer lijk. Legerstee en ik kwamen daarbij wel voor allerlei praktische vragen te staan. Hoe hoog mocht de vitrine zijn, opdat mensen er nog overheen konden bukken? Hoe diep, opdat mensen nog bij de bodem konden komen? En hoe groot moesten de compressor en het koelelement zijn? We zijn nog een tijd in de weer geweest met 64

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 66