en werknemers in de Stichting van de Arbeid het net over een ver hoging van vijf procent eens waren geworden. Wij waren aan de afspraak binnen de Stichting van de Arbeid gebonden, maar iemand van de Eenheidsvakcentrale kalkte met grote letters ‘staakt’ op de fabrieksmuren. Voor een kruideniersbedrijf is dat zoiets als azijn in de melk. Wij zitten in de voedselvoorziening en daar kun je geen grapjes over maken. Ons product is niet een vervangbaar artikel op een schap, maar de tevreden klant en die stoot je nog niet als je ziek bent voor zijn hoofd. De gemoederen binnen de Bedrijfskern, waarin de Eenheidsvakcentrale een krap pe meerderheid had, raakten door deze oproep dan ook zo verhit dat mijn vader en oom Gerrit de Bedrijfskern tijdelijk ontbonden. De Eenheidsvakcentrale bereikte hiermee wat zij wilde bereiken; zij kon nu protesteren tegen de ‘knechting van de arbeiders’ of zoiets. Van de zeshonderd werknemers legde meer dan de helft het werk neer, al zaten daar nogal wat meisjes bij die voor het verzetje kozen. Maar al snel was het geen verzetje meer. De mensen die wel wilden werken werden joelend naar de fabriekspoort begeleid en sommigen ontvingen zelfs klappen. De fabriek kon nauwelijks nog draaien. De Eenheidsvakcentrale, aangemoedigd door dit succes, werd steeds driester in haar uitspraken; op het laatst heette het dat de staking eigenlijk gericht was tegen de Duitse herbewapening en het ‘oorlogsprogram’ van het kabinet-Drees. Hierdoor verloor de Centrale veel steun, maar het zou vier weken duren voordat de sta king kon worden gebroken. Dat gebeurde toen werkwillige meisjes 's nachts te slapen werden gelegd in het Ontspanningsgebouw, om ze te beschermen tegen gewelddadigheden van de Centrale. Het drama was hiermee niet ten einde, want op voorstel van Daamen en Engel werden 112 werknemers vanwege hun gedrag ontslagen. Toen Herma en ik de portierswoning bij de fabriek betrokken, zat iedereen nog met de kater. Het personeel was in één keer ‘werk nemers’ geworden, mensen dus die wérk nemen en zich niet auto matisch met een baas of een bedrijf vereenzelvigen. Op zichzelf is dat een goede ontwikkeling, want mensen geven alleen het beste van zichzelf als ze hun werk leuk vinden. Maar daarnaast moet er ook een vanzelfsprekende onderlinge solidariteit zijn, en godzij- 61

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 63