zwaar werden. Een boodschappenwagentje had dat bezwaar niet en nodigde bovendien uit tot aanvullende inkopen als er maar een of twee artikelen in lagen. Ik moet er regelmatig aan denken dat oom Gerrit die eerste supermarkten met eigen ogen heeft gezien, toen hij in de jaren der tig een trip door Amerika maakte. Mijn oom kwam er niet van onder de indruk. Hij vond het ontzettend ordinaire winkels en omdat weinig mensen in Europa al een auto hadden, scheen de supermarkt hier overbodig. Los daarvan kenden wij hier nog geen gecombineerde verkoop van kruideniers- en verswaren. Voor de oorlog was Jamin in Rotterdam begonnen met vier zogenaamde ‘gemengde winkels’, waarin ook vlees en groenten te krijgen waren, maar ik heb altijd begrepen dat Jamin blij was dat ze tijdens het bombardement zijn verwoest. Ook herinner ik me dat vlak na de oorlog iemand in België met flink wat dollars op zak een kant-en- klare supermarkt uit Amerika liet overkomen, wat een fiasco werd, omdat niemand van het personeel, de klanten en de leveranciers goed wist waar hij aan toe was. Het is dus niet vreemd dat oom Gerrit destijds concludeerde: “Wat winkelexploitatie en winst per filiaal betreft kan Amerika van Holland nog veel leren.” Het zou tot midden jaren vijftig duren voordat de supermarkt aan deze kant van de oceaan doordrong; de zelfbediening ging haar vooruit. Direct na de oorlog experimenteerden in Engeland en Scandinavië de coöperaties met het systeem, en in Frankrijk en België deden de eenheidsprijzenwinkels hetzelfde. De primeur voor Nederland had Chryso van Woerkom op 26 november 1948 in Nijmegen. Bij hem zag ik de zelfbediening voor het eerst, maar met alle respect die ik voor hem koester: het was pas grand-chose. De winkel bestond uit een donkere pijpenla en Van Woerkom had als verpakking allemaal dezelfde bruine zakken gebruikt, die ook nog eens op bruinhouten stellingen lagen, zodat het geheel weinig modern oogde. Bij Pearks en Maypole, waar ik louter in zelfbedie ningswinkels heb gewerkt, smoelde de inventaris al een stuk beter, maar het probleem was dat men daar niet echt in het systeem geloofde. Sir Lancelot Royle vertelde me zelfs dat ze vanwege de geringe resultaten enkele zelfsbedieningswinkels weer aan het 55

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 57