naast zich neer, dat je alleen voor je eigen filialen mocht produce
ren. Maar mijn vader en oom roken een nieuwe kans. Er was
inmiddels een Melkstandaardisatie-besluit afgekondigd, waardoor
alle melk voortaan eerst behandeld moest worden in fabrieken. En
die waren er nauwelijks. Kennelijk hadden mijn vader en oom geld
over en ze vonden het volgens mij ook wel prettig om fabrikant te
zijn. Fabrikanten genoten meer aanzien en konden in die dagen
kruideniers nog echt ringeloren. Door dezelfde positie als zij in te
nemen werden mijn vader en oom hun collega’s en dat sprak mak
kelijker.
Sterovita zou nog tijdens de oorlog uitgroeien tot een van de
grootste zuivelbedrijven van het land. Dat was mijn vader en oom
niet genoeg, want in januari 1948 legden zij 1,3 miljoen gulden op
tafel voor de nv Vami uit Amsterdam, dat bekend was door de
slagzin ‘Vami-ijs, veilig-ijs’. Dit kon niet meer worden bekostigd
door het ‘goed-eindejaarsprincipe’. Er moest kapitaal van buiten
komen. De traditionele manier in de Zaanstreek was om bevrien
de ondernemers te interesseren, de partenrederij van professor
Kimman. Maar mijn vader en oom behoorden geloof ik niet echt
tot de gevestigde elite, want zij kozen een eigen weg. In 1946 was
professor Gerard Verrij n Stuart, directeur van de Amsterdamsche
Bank en later voorzitter van de ser, president-commissaris van
Albert Heijn geworden - ook al opmerkelijk, want in de Zaan
streek bestond wat dat betreft een behoorlijke inteelt: fabrieks
directeuren werden commissaris bij elkaar. Waarschijnlijk is het
Verrijn Stuart geweest die mijn vader en oom gewezen heeft op een
totaal on-Zaanse oplossing: de open naamloze vennootschap,
waarmee een theoretisch eindeloze kapitaalbron kon worden aan
geboord. Op 24 februari 1948 ging Albert Heijn naar de beurs,
waarbij eenderde van de uitstaande aandelen werd verhandeld.
Het feit dat wij nu buitenstaanders als aandeelhouders hadden,
betekende in eerste instantie niet zoveel. Ik herinner me een uit
spraak van Verrijn Stuart over een aandeelhoudersvergadering aan
het eind van de jaren vijftig of misschien wel aan het begin van de
jaren zestig: “We hebben het beter gedaan dan vorig jaar, want dit
jaar duurde de aandeelhoudersvergadering zes minuten en vorig
45