44 Tegen die tijd was er bij Albert Heijn iets diepgaands veranderd. Net voor de oorlog hadden mijn vader en oom geld gestoken in een melkbedrijfje, dat de grondslag zou leggen voor Sterovita. Dit was op zichzelf een wonderlijke stap, want volgens de Vestigingswet uit 1937 mocht een kruidenier helemaal geen dagmelk verkopen. Mijn vader en oom legden dus het uitgangspunt van mijn grootvader Buitenland in Breukelen, de huidige Universiteit van Nijenrode, waarvan ik nog steeds in de raad van toezicht zit. Nijenrode had toen de bekoring van het nieuwe. Er werd een interne opleiding van twee jaar gegeven, waarin je zelfs Maleis en Russisch kon vol gen, als je dat wilde. Het heette een diplomatenschool voor domme rijkeluiszoontjes te zijn, maar daar heb ik niets van gemerkt. De helft van de studenten was bursaal. Bovendien zaten er nogal wat oudere studenten die in Nederlands-Indië jaren in een Jappen kamp hadden verspeeld en snel hun achterstand wilden inlopen. Een luxe leventje leidde je er evenmin. Wij sliepen in barakken waarin tegenwoordig nog geen slachtoffers van een watersnood worden ondergebracht. Je deelde met acht man een kamer van 7 bij 3V2 meter, met een stapelbed in elke hoek. In mijn herinnering was het op die kamer en in het kasteel altijd ijskoud; mijn benen deden er pijn van. Daar kwam nog bij dat directeur dr. Habbema een ijze ren discipline had ingesteld: je moest ’s avonds om half elf naar bed en je mocht niet roken. Habbema was rector van een gymnasium geweest en op die school voldeed zijn regime waarschijnlijk prima, maar de jongens uit het Jappenkamp hadden meer ellende dan hij meegemaakt. Ik zat met Gregor Frenkel Frank en Michel van der Plas in een actief groepje dat nog een open brief aan het bestuur heeft gestuurd om ons te beklagen over Habbema. Toch was mijn verblijf in Breukelen leuk en leerzaam. Ik werkte mee aan het log boek en het cabaret en sleutelde aan mijn savoir faire, wat uiteraard meer behelst dan kostprijsberekeningen. In de zomer van 1949 ontving ik mijn bul.

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 46