39
-
De lagere school waar ik op zat, School 9, bereidde je voor op ver
volgonderwijs, in mijn geval de hbs van het Zaanlands Lyceum.
Toen ik daar in 1939 aankwam, was de economische crisis gelukkig
geweken, maar veel ernstiger was de politieke situatie. Ik las altijd
veel. Als wij in de zomermaanden in het huis in Bergen zaten, fiet
ste ik praktisch elke dag naar de bibliotheek om een nieuw deel van
Karl May te lenen (mijn favoriete boek was Frank van Wezel’s roem
ruchte jaren van A.M. de Jong)Daarnaast was ik een verstokt kran
tenlezer. Bij ons thuis kwam Het Handelsblad, met ochtend- en
avondeditie, en ’s zondags trok ik beneden in alle vroegte die krant
uit de brievenbus om haar in mijn bed te spellen. Zo zag ik de
wereld van noodtoestand in noodtoestand vervallen. Abessynië, de
bezetting van Rijnland, onze mariniers in Saarland, Oostenrijk, de
Sudetencrisis, Polen - het waren stadia die vast een vervolg zouden
krijgen.
Iets geks: in de nacht van 9 op 10 mei 1940 droomde ik dat er
Duitse soldaten uit het Station Zaandam kwamen en dat ze mij
achterna zaten. Ik rende en rende en viel uiteindelijk in het water
van de Rustenburgersloot. Toen werd ik wakker gemaakt door
mijn vader, die zei: “Jongen, kom eruit, we hebben oorlog”. Ik ant
woordde: “Ja, dat weet ik”.
Gedurende een paar dagen zou ik niet meer dromen. Er vlo
gen Duitse vliegtuigen over, de olievoorraden in de Amsterdamse
Coenhaven werden aangestoken, de mensen stonden in grote op
winding op straat, maar verdwenen snel in de huizen toen de eer
ste Duitse troepen Zaandam binnenmarcheerden.
De bezetting bracht de droomtoestand eigenlijk weer terug. De
lessen op school kregen iets kunstmatigs, alsof ze niet langer bij de
wereld hoorden. Ik ging braaf over van klas naar klas, maar con
centreerde me op sport, waarin kunstmatigheid het doel is. Omdat
ik weinig kijk op een bal heb en me nooit aangetrokken heb
gevoeld tot spelletjes (behalve mahjong, eens in de tien jaar),
bepaalde ik me tot zeilen, schaatsen, zwemmen, roeien én judo,
waarin ik vrij goed werd: ik was, al zeg ik het zelf, de beste judoër
van de streek.
Intussen werd het leven om ons heen van alle kanten bedreigd.