35
regelmatig dat bakker Jan de Jong hem eens voor grote stommeling
had uitgescholden, omdat hij het had gewaagd een oven te kopen
die De Jong niet beviel. Of het verhaal van de man die op het
gemeentehuis een lintje kreeg voor een veertigjarig dienstverband
en voor het front van de aanwezigen in plat Zaans aan Gerrit diens
leesbril te leen vroeg, zodat hij de begeleidende oorkonde kon
lezen. Anderzijds kende mijn oom grenzen: als hij aan zijn horlo
geketting begon te frunniken, wist iedereen dat het uit was met de
pret.
Ondanks mijn ooms streken konden mijn vader en hij goed met
elkaar overweg. Met de een als vertrouwenwekkende zwijger en de
ander als snelle prater vormden ze een ideaal span. Ze bereikten
veel samen. Mijn vader was de bouwheer van het bedrijf en hij wist
met mijn oom in twintig jaar tijd het aantal winkels te laten groei
en van 75 naar 215. Tegelijkertijd steeg de omzet van 7,5 miljoen
naar 16 miljoen gulden en het personeelsaantal van 400 naar 1300.
Bedrijfseconomisch gesproken was dit resultaat niet geweldig
(winkels en personeelsleden drie keer zo groot, omzet slechts twee
keer zo groot), maar dat had te maken met de extreem lage prijzen
in de jaren dertig. Los daarvan voerden mijn vader en oom allerlei
experimenten uit. In 1923 openden ze restaurant Formosa in
Amsterdam, dat filialen kreeg in Den Haag, Utrecht en Hilversum.
Ze startten met depotwinkels in kleinere plaatsen en met aparte
chocolaterieën. Ze hadden zelfs een tijdje een rijdende winkel en
een bakkerij. Al deze experimenten waren niet echt succesvol, maar
van Albert Heijn wisten mijn vader en oom een nationale zaak te
maken, die door pakkende reclames (Boffie!) een zeer breed
publiek aansprak.
Ik vermoed dat mijn vader en oom het er dan ook snel over eens
zijn geworden dat margarinefabrikant Jurgens geloosd moest wor
den. Ze hadden hem niet nodig, en hij hen eigenlijk ook niet, want
Jurgens zou met andere bedrijven samengaan tot Unilever. Na de
nodige ruzies kochten mijn vader en oom in 1927 de aandelen
terug van Jurgens, die weleens spijt zal hebben gehad dat hij des
tijds als eerste De Gruyter heeft aangesproken.
In Elseviers Weekblad zei Gerrit ooit over Jan: “Liever had ik dat