Professor Kimman heeft de oorspronkelijke mentaliteit van de
Zaankanters ooit vergeleken met die van de ‘new frontiers’ in de
Verenigde Staten: eenvoudige, onafhankelijk denkende mensen,
die nieuwkomers graag een plaats gunden en veel verantwoorde
lijkheidsbesef bezaten. Typerend voor de streek vindt hij de ‘par
tenrederij’, waarbij enkele ondernemers geld inlegden om een
bedrijf op te zetten, wat tot in de twintigste eeuw de gebruikelijke
financieringsvorm is gebleven. In tegenstelling tot andere indus
triële gebieden heb je hier dan ook geen lokale banken gehad en
heeft men lang, té lang, vastgehouden aan zelffinanciering.
Er zijn meer dingen kenmerkend te noemen. De korte namen
die hier gangbaar zijn, zoals Dral, Rep en ook Heijn, geven al aan
dat Zaankanters weinig frivool zijn. Ze zijn zelfs tamelijk serieus,
hoewel ze een beperkt gevoel voor discipline hebben. Het meest
kenmerkend vind ikzelf de egalitaire verhoudingen die er heersen.
Ik wil niet verhelen dat er bij de fabrikanten, vooral bij de latere
generaties, lieden zaten die behoorlijk bekakt konden wezen, maar
de meerderheid gedroeg zich ingetogen. Met rijkdom liep je niet te
koop. Welgestelden lieten hun kasten en deuren van eikenhout
maken om ze vervolgens te laten overschilderen, opdat niemand
kon zien dat er duur hout was gebruikt. Hier hoorde een verlichte,
liberale maatschappijvisie bij. Ik denk dat de Zaanstreek zelfs het
patent heeft op de figuur van de anarchistische kapitalist: Pieter
Molenaar van Molenaar’s Kindermeel.
Natuurlijk hingen die egalitaire verhoudingen samen met het
feit dat de meeste bedrijven vrij klein bleven en dat het platte
landskarakter van de streek nooit helemaal verdwenen is. Je hebt
hier heel lang lintbebouwing gehad, waarbij de bazen langs de
Zaan woonden en de knechten aan paden die daar haaks op ston
den. Hun kinderen speelden dagelijks met elkaar en dat behoedde
de bazen voor grootheidswaan.
Vanwege de egalitaire verhoudingen kon de Zaanstreek zowel
rood als rustig worden. Dit is geen contradictie. Toen de grote
machines kwamen en het verschil tussen fabrikanten en arbeiders
geleidelijk toenam, bekenden veel arbeiders zich tot het socialisme,
maar ze werden daarvoor nooit ontslagen of gekoeioneerd, zoals
29