komen verwijderen. Even voor kerstmis 1990 is ze heel zacht weg
gegaan, haar lever was uitgeschakeld. Ik hoop innig dat zij althans
voor zichzelf van haar omgeving afscheid heeft kunnen nemen.
De Wiltzangk was van binnen helemaal wit geschilderd, melkwit.
Als je er in je eentje was dan was je echt in je eentje. Ik nam na de
dood van Olga nog meer werk op me, om niet thuis te hoeven zit
ten. Tegelijkertijd ging mijn lichamelijke conditie achteruit. De
spieren en zenuwen die jarenlang de gevolgen van mijn polio had
den opgevangen, waren versleten. Ik moest weer met stokken lo
pen, zoals ik tijdens mijn herstelperiode had gedaan. Later zou me
ook dat te zwaar worden en reed ik als het even kon op een Pace
Saver. Mijn dokter dacht dat ik psychische problemen had, mede
omdat ik het inderdaad weleens ‘without rhyme and reason’ te
kwaad kreeg. Naar aanleiding daarvan stapte ik naar Jan van de
Voort, de psycholoog die jarenlang de raad van bestuur van Ahold
heeft geadviseerd. Drie uur lang heb ik bij hem gezeten, we hebben
elke verdrietige gebeurtenis in mijn leven doorgenomen, maar we
konden geen onverwerkt leed of heimelijke woede ontdekken. Ik
zei al dat ik een onverbeterlijke optimist ben. Mijn orthopeed be
noemde uiteindelijk mijn probleem: ik had last van het postpolio-
syndroom.
Olga had op haar sterfbed een heel merkwaardige opmerking
gemaakt: “Als ik overleden ben dan trouw je met Monique.”
Ik heb Monique Everwijn Lange hier nog niet geïntroduceerd,
maar ik kende haar al sinds 1967. Haar vader bezat ’t Reygerbosch
dat we toen kochten, en ik heb daar op het terras heel genoeglijk
met Monique zitten praten. Ze was een vrouw, nou ja: meisje, uit
een Russische roman. Ze is op 29 februari geboren, ook nog met de
helm op, en bezat in haar jeugd de gave tot voorschouw: ze heeft
ooit voorspeld dat haar ouderlijk huis in vlammen zou opgaan,
wat uitkwam. Ondertussen geldt: geen nuchterder tante dan
Monique. Als je het hoort, geloof je het niet, maar haar familie
242