was ze, heel on-Zaans, geboeid door spiritisme en door het gedach tengoed van de psychiater Jung. Als je haar nu nog, op haar acht entachtigste, door de telefoon spreekt, valt direct op hoe apart ze is. Ze neemt op met de verzuchting: “Met Heij-ijn.” Ik zeg dan: “Met je ne-eef.” (“Rotjongen.”) Neef Albert ging economie studeren in Groningen, hoewel hij voor medicijnen geschikter was geweest. Daarna kwam de vraag aan de orde hoe hij zijn leven moest inrichten. Mijn broer en ik vonden het beter als hij eerst elders zijn sporen verdiende, omdat het bedrijf inmiddels zoveel verder was. Toen wij aantraden, was erfopvolging de normale praktijk. Het bedrijf was er ook klein en besloten genoeg voor. Als zoontje van de baas heb je het in het begin zwaar, omdat iedereen aanneemt dat je alles al weet; als je iets niet weet, dan wordt jou dat aangerekend. Maar degenen die ons opleidden waren nog zo loyaal aan de familie dat ze ons nooit onderuit haalden. Wij konden zelfs gewoon op de winkelvloer beginnen. Zo’n start lukt niet meer als het bedrijf een hoogge schoold kader krijgt, voor wie een zoontje van de baas een soort museumstuk vormt. Als je niet meteen beter bent dan de rest, kun nen de pesterijen niet van de lucht zijn. Dat was het grote verschil voor neef Albert: wij hoefden indertijd slechts blijk van aanleg te geven om voor de hoogste rangen in aanmerking te komen, neef Albert moest laten zien dat hij ook buiten Ahold iets kon bereiken. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Als je je als Heijn elders aanmeldt, gaat iedereen ervan uit dat je slechts ervaring komt opdoen; mooie banen krijg je niet gauw aangeboden. Als je toch een serieuze carrière zegt na te streven, dan is de reactie: “Je zult wel te slecht voor Ahold zijn.” Het was een uitstekend idee dat neef Albert eerst naar Amerika trok, waar niemand zijn achtergrond kende. Hij liep een jaar stage bij McKinsey en vroeg me toen of ik ervoor kon zorgen dat hij bij Coca-Cola terechtkwam. Ik belde Woody Bates van Trade Relations en regelde een stekkie in Atlanta. Het was Coca-Cola heel wat waard geweest om neef Albert rijp te maken voor de raad van bestuur van Ahold, want onze relatie met hen kon dan niet meer stuk. Ik weet niet of neef Albert twijfelde over het gehalte van de baan of bij nader inzien niet meer in Ame- 229

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 247