tochten. Albada Jelgersma behoorde daarentegen tot het soort ondernemers dat je tegenwoordig vaker treft: het maakt hun niet uit waar ze zitten, want het is hun vooral te doen om de financiële en bestuurlijke kant van een onderneming, waarmee ze als het ware treintje spelen. Dit verschil tussen hen sprak ook uit de wijze waarop Schuitema en Unigro werden gerund. Schuitema, ooit een oude familiegroothandel die richtingloos ronddreef, was net door buitenstaander Vos omgevormd tot een flitsende keten van zelf standige supermarktondernemers, onder de formule ciooo, die ‘kostenleider’ binnen de branche was. Dat was heel knap, want een van de bezwaren van een vrijwillig filiaalbedrijf als Schuitema was altijd geweest dat ze veel hogere kosten dan een grootwinkelbedrijf hadden. Daartegenover stond Unigro met een lappendeken aan formules, waarvan ‘Super’ de beste was, die toch niet goed liep. Vos had geen zin om een gezonde bij een zieke in bed te leggen. Hij bood ons een aandelenpakket van tien procent aan dat anders op de beurs zou verschijnen en door Albada Jelgersma zou worden opgeslokt. Voor ons zou een overname van Schuitema door Unigro behoorlijk bedreigend zijn geweest en daarom hadden we uit voor zorg al wat aandelen Schuitema bijeengesprokkeld. Je kon nooit weten. Met die tien procent die we nu via een Zwitserse stroman kochten, konden we Vos steunen in een voorstel om preferente aandelen uit te geven en zich tegen een overval in te dekken. Albada Jelgersma koos hierop voor een vleiende tactiek. Hij stel de voor zijn pakket aandelen te verkopen aan een door Vos te bepa len partij, waarna ze in alle rust over een vorm van samenwerking konden praten. Het is verleidelijk om nu grapjes over namen te maken, want Vos ging hiermee akkoord, maar wees in het geheim ons aan als de partij die het pakket mocht kopen. Hier werd iemand behoorlijk belazerd, al kun je ook zeggen: wat had Vos met Albada Jelgersma te maken als hij niets met hem te maken had? Van der Hoeven en Ahlqvist maakten snel de prijs af, 160 miljoen gulden, en toen alle andere leden van de raad van bestuur op vakantie waren, heb ik met Vos een weekend op een Amsterdams advocatenkantoor zitten doorstoeien om de losse eindjes aan elkaar te knopen. Op 12 augustus 1988 tekenden we de overeen- 222

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 240