Het laatste woord 11 Laat ik eens een vergelijking met een ander bedrijf maken, c a van de familie Brenninkmeijer heeft met confectiekleding hetzelfde gedaan als wij met levensmiddelen. Ze hebben altijd laag in de markt gezeten, hoewel niet té laag, zodat ze met de welvaart van hun klanten konden meegroeien. Volgens mij zijn ze hierin iets simpeler en rechter door zee geweest dan wij, want de letters ‘ah staan tegenwoordig voor onberispelijke kwaliteit, terwijl de letters ‘c a nog weleens uit colbertjes worden getornd, heb ik begrepen. Hun slagzin ‘En toch voordeliger’ verklaart wat dat betreft een boel. Er wordt in gezegd dat je bij hen kleren kunt krijgen die ande re winkels ook hebben, maar dan net even goedkoper; met andere woorden: zij verwijzen naar de concurrentie, wat wij sinds jaar en dag niet meer doen. Desondanks hebben ze met die aanpak gewel dig gescoord, want in de confectiebranche zijn ze veruit de groot ste ter wereld. Alleen: niemand buiten c a weet hoe groot ze zijn. Hebben ze een omzet van twintig miljard, dertig miljard, veertig miljard? De familie Brenninkmeijer hult zich op dit vlak al ander halve eeuw in stilzwijgen. Die familie is de verborgen kracht van c&a. Er schijnen twee honderd Brenninkmeijertjes te bestaan, maar je komt er zelden een tegen. Zelfs de Raad voor de Detailhandel, die ook hun belangen vertegenwoordigt, houden ze op zeven streken. Hun onderlinge band is daarentegen zo sterk dat ze met z’n allen vakantie vieren op een landgoed in het Duitse Mettingen, waar ze oorspronkelijk van daan komen. Het moet niet altijd even leuk zijn om tot de familie te behoren, want het hoofd ervan regeert als een middeleeuwse vorst. Albert Heijn zit samen met Blokker en c&a in enkele win kelpanden, de zogenaamde ABC-formule, waarover Gerrit Jan indertijd met de grote Godfried Brenninkmeijer heeft onderhan- 217

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 235