geweest, maar geen enkel laboratorium kon bepalen of de pink bij leven was afgesneden. In een extra advertentie legden we daarom de ontvoerders een vraag voor die alleen Gerrit Jan kon beant woorden: “Hoe heette de zwarte kruier op Aruba?” Op Aruba had den hij en Hank met de kinderen niet lang daarvoor hun zilveren huwelijksfeest gevierd, waarbij een drukdoende, brutale kruier de sfeer had proberen te verzieken: zoon Dennis in vermomming. Hierop ontvingen we slechts een bandje, waarop Gerrit Jan van elf tot negentien telde, met daarbij de verklaring dat hij geestelijke en medische hulp nodig had: hij wilde eten noch drinken en zat soms alleen maar voor zich uit te tellen. Wij vroegen vervolgens om een kleurenfoto waarop Gerrit Jan een recente krant in zijn handen hield. Wéér kregen we nul op het rekest: een kleurenfoto zou kun nen worden opgespoord bij de ontwikkelcentrales. En wat Gerrit Jans toestand betrof: hij was volgens de ontvoerders ‘onbeschrijfe lijk verontwaardigd’, omdat zijn familie hem in de steek dreigde te laten. Wat konden we in deze situatie anders doen dan het losgeld betalen? We hebben er serieus over gepraat, maar alle partijen waren het erover eens dat Gerrit Jans terugkeer de grootste priori teit had. Op 6 november publiceerden we andermaal de tekst over de Opel Hatchback en we hadden de hoop dat het eind van de affaire nu echt in zicht kwam. Maar het duurde en het duurde maar. Daan Rouw kreeg eerst telefonisch de opdracht naar het Okura-hotei te gaan, waar hij om elf uur ’s avonds zou worden gebeld; de ontvoerders belden echter om twee uur, toen Rouw alweer weg was. Inmiddels kon de pers zich niet meer inhouden en werd het bericht over de geamputeerde pink verspreid, waardoor de opwinding bij het publiek hoog opliep. Op 27 november werd Daan Rouw de A12 op gestuurd, waar hij vlak bij Wolfheze een deel van het losgeld onder een eik moest neerleggen. Voor het tweede deel, zo las hij op een briefje bij de boom, diende hij naar een a h -filiaal in Arnhem te rijden, waar hij per telefoon nadere instructies zou krijgen. Maar hij had helemaal geen sleutel van dat filiaal bij zich, zodat het tweede deel niet kon worden afgeleverd. Tegen de afspraak in zond het Nos-journaal 212

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 230