ren, iets wat bovendien in de pers opschudding zou veroorzaken. In een mini-advertentie stelden we: “Maria, zó kunnen we niet pra ten. Je voorstel is uitgesloten. De twaalf bundels liggen vandaag klaar. Johan”. Een paar dagen later kwam het antwoord. De ont voerders hadden Gerrit Jan straf opgelegd: hij mocht niet meer lezen, als bewijs waarvan zijn bril was bijgesloten, en het losgeld werd verhoogd met 100.000 gulden. De toon werd hatelijk. We hadden een snelle oplossing nagestreefd, maar inmiddels duurde de ontvoering al een maand, langer dan elke andere in de Nederlandse geschiedenis. Wij begonnen ons zorgen te maken of Gerrit Jan nog in leven was. Omdat we de indruk hadden dat de ontvoerders niet beseften dat de diamanten niet op korte termijn beschikbaar waren, vroegen we ‘Maria’ in een nieuwe advertentie om telefonisch overleg. De reacties die we kregen was werkelijk onthutsend: de ontvoerders schreven dat ze bij hun eisen bleven en stuurden een kokertje mee, waarin een deel van de linkerpink van Gerrit Jan bleek te zitten. Met ziekelijk genoegen stelden zij daarbij vast dat Gerrit Jan voorlopig niet meer piano zou kunnen spelen. Bij alle consternatie die deze reactie veroorzaakte - en die was groot, misschien nog wel groter dan het bericht over de ontvoering zelf - werden we toch een beetje gerustgesteld over de kwestie of Gerrit Jan nog leefde. Ook wreedheid kent immers haar grenzen. We besloten open kaart te spelen. Per advertentie lieten we weten dat we de boodschap hadden begrepen, maar we zeiden erbij dat de beoogde stenen niet voorhanden waren; in plaats daarvan zouden we voor een zelfde bedrag andere stenen kopen. De ont voerders schreven dat ze hiermee akkoord gingen. Er volgde nog een intermezzo over wie het losgeld zou rijden (Gerrit Jans secre taresse, stelden de ontvoerders voor, maar dat wilden we het lieve kind niet aandoen, zodat wij Daan Rouw voordroegen) en daarna konden we de voor de ontvoerders verlossende advertentie plaat sen: “Henk, ik rijd in een rode Opel Kadett Hatchback 1,2 sc met het kenteken RG-48-sx, zo kun je me herkennen. Rosa.” Volgens de regels van het spel mag je bij een ontvoering nooit losgeld overhandigen zonder ‘proof of life’ te hebben. Zo’n proof hadden we niet. De linkerpink van Gerrit Jan is de hele wereld over 211

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 229