I en Hank: Corinne, Ronald Jan, Dennis en Gerriane, waren alle maal volwassen en vooral de oudste twee wilden terecht een partij tje meeblazen. Corinne bleek daarbij zelden de consequenties van eerder ingenomen standpunten te kunnen aanvaarden en Ronald Jan was destijds al behoorlijk etherisch, wat later, toen hij zijn gees telijk centrum Oibibio in Amsterdam opende, iedereen te weten kwam. Hij had regelmatig contact met een timmerman die ooit een balk op zijn hoofd had gekregen en sindsdien ogenblikken van helderziendheid kende. De man ‘zag’ Gerrit Jan voortdurend en als de politie er dan op af wilde gaan, verbood Ronald Jan dat, vanwe ge het mogelijke gevaar voor zijn vader. Voeg hierbij dat de kinde ren van mijn broer zeldzaam slordig en druk waren en dat het huis aan de buitenkant nog eens werd belegerd door journalisten, zodat Olga en ik het gevoel kregen in een driedubbele tang te zitten. Wij waren blij als we ons af en toe konden terugtrekken op onze slaap kamer. Toch deden zich in mijn huis ook vrolijke momenten voor, ster ker nog: ik heb zelden zoveel pret gehad als toen. Door de spanning kon de meligste grap tot de slappe lach leiden. De man van Control Risk liep op een gegeven moment rond in een pyjama en met een theemuts op zijn hoofd die de vorm van een olifant had - verder: stiff upperlip. Vie kwamen werkelijk niet meer bij. Zo had ieder van ons op z’n tijd een komische inbreng. Het was als met de soldaten uit lm Westen nichts Neues van Remarque: lachen om de gekste dingen houdt je in noodsituaties overeind. Verder waren er aandoenlijke momenten. De pers is op een en kele uitzondering na lief voor ons geweest, ondanks het feit dat wij al na vier dagen een informatiestop afkondigden. Er was een foto graaf van De Telegraaf, Jan Stappenbelt, die mij een foto stuurde die hij van mij en Olga met een telelens had gemaakt toen we even op het terras naast het huis zaten. Stappenbelt waarschuwde dat ik me daar niet meer moest ophouden, want een knipsel dat ik in mijn hand had gehad, was op de foto duidelijk te lezen. En dan de brieven die we ontvingen, postzakken vol! Er waren zelfs klanten die vijf of tien gulden insloten om aan het losgeld bij te dragen. Maar ik loop op de zaken vooruit. 209

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 227