Al ver voor de Heineken-zaak had Ahold contact gelegd met Con
trol Risk uit Londen. Voor een instructiefilm heb ik de rol van
slachtoffer gespeeld, waarbij ik een beroep moest doen op een cri
sisteam van Ahold om toe te geven aan de eisen van de ontvoer
ders; ik deed dat overtuigend, zoals men mij vertelde. Ook bij mij
thuis was alles beveiligd. Niemand kon De Wiltzangk in of uit, zon
der te worden opgemerkt. Ik was beslist geen hobbyist in security,
maar ik vond dat ik tegenover het bedrijf en tegenover mijn fami
lie alles moest doen om me in te dekken. Zo niet Gerrit Jan. Hij
weigerde voor zichzelf de meest elementaire maatregelen te tref
fen. Ik had hem gezegd dat hij een tuinhek en garagedeuren met
wellicht was mijn broer overspannen geraakt en had hij de benen
genomen. Ikzelf hield direct rekening met een ontvoering, en dat
was juist met betrekking tot Gerrit Jan navrant.
Als familie waren we al in 1972 met een ontvoering geconfron
teerd. Mijn zoon Ab, zeventien jaar oud, was op 8 december van dat
jaar op de oprit van ’t Reygerbosch gestopt voor iemand die om
hulp riep. Ab had zijn bromfiets nog niet weggezet of hij keek recht
in een mes, waarna hij verderop in het bos werd gekneveld en
repen plakband over zijn mond en ogen kreeg. Toen de man even
weg was, wist Ab zich los te wurmen en naar ons huis te vluchten,
en sindsdien hebben we nooit meer iets van de man vernomen.
Een wonderlijke zaak, die ons wel alert maakte. Als weinig anderen
waren wij geïnteresseerd in de technische aspecten van de grote
ontvoeringszaken die later in Nederland en daarbuiten plaatsvon
den. Bij de ontvoerders van Freddie Heineken bleek ik zelf ook op
de lijst gestaan te hebben, samen met Wisse Dekker, Anton Drees-
mann en Piet van Doorne van d a f Gelukkig was ik daarvan afge
voerd, omdat ze bang waren in de onderhandelingen met kruide
niers het onderspit te delven. Dit is zowat de enige keer geweest dat
ik geprofiteerd heb van het negatieve imago dat ons vak soms
heeft.
207