Iedereen weet welk verhaal ik nu moet vertellen, en ik doe het met tegenzin. Ik heb me zelden uitgelaten over het tragische lot dat mijn broer heeft getroffen. Zelfs met goeie vrienden sprak ik er nooit over. Dat was niet alleen omdat zo’n gesprek in laatste instantie ongelijkwaardig is: voor mij uiterst emotionerend en voor mijn vrienden althans een beetje interessant; maar ik pro beerde er ook zelf zo weinig mogelijk aan te denken. Mijn zwijg zaamheid zat met andere woorden in mijn hoofd, een donkere plek, die maar even aangeraakt hoeft te worden om een stekende pijn te veroorzaken. Er zijn gebeurtenissen waaraan je als mens lijdt, zonder ze te kunnen vatten. Op die bewuste woensdag 9 september 1987 zat ik ’s ochtends op het kantoor van de Uniforme Artikel Codering in Amsterdam, toen mijn collega Peter van Dun opbelde. Gerrit Jan was niet op een afspraak met zijn tandarts in Koog verschenen en omdat hij anders vreselijk stipt was, had de tandarts Ahold gewaarschuwd. Het is best gek dat je na zo’n eenvoudige mededeling onmiddellijk in staat van alarm bent. Ik wist dat Gerrit Jans vrouw Hank een paar dagen aan het fietsen was in Drente en besloot eerst pools hoogte te nemen bij zijn bungalow aan de Saxenburgerlaan in Bloemendaal. Gerrit Jan was op een normale manier van huis ver trokken, zo kon ik samen met chauffeur Leo Buhrs vaststellen, want hij had gewoontegetrouw zijn eetbordje opgeruimd. Ook de garage was leeg en afgesloten. Er moest elders iets gebeurd zijn. Omdat Gerrit Jan dikwijls hard reed, lag een ongeluk het meest voor de hand. Ik volgde de route naar de tandarts in Koog, waarbij ik speciaal keek of de rietkraag langs de Nauernasevaart ergens beschadigd was. Niets te ontdekken. Terug bij Ahold werd de poli tie ingeschakeld, die even vruchteloos Gerrit Jans gangen naging. ’s Avonds, Hank was inmiddels uit Drente gekomen, kregen we te horen dat de Audi 200 van Gerrit Jan een kilometer verderop aan de Hoge Duin en Daalseweg stond. De deuren waren op slot, de sleutels nergens te vinden. De politie suggereerde een vermissing: 20Ó

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 224