den Wimab en Anneke Eggers. Olga kon zich nog steeds moeilijk geven, ze hield bijvoorbeeld haar eigen appartement vijf jaar lang aan, maar ze was een ideale gesprekspartner voor me. We gingen wonen in De Wiltzangk in Aerdenhout, dat we door een leerling van Jan des Bouvrie uiterst modern lieten inrichten. De tuin er omheen was door een zoon van de secretaris van de raad van bestuur, Theo Baljon, omgetoverd in een lusthof, waarmee we nog een nationale prijs hebben gehaald. In De Wiltzangk kon ik voor het eerst in mijn huwelijksleven gasten ontvangen, die dan van Olga een conversatie van niveau kregen. Ik voelde mezelf weer een goudhaantje. Het eeuwfeest van Ahold kon wat mij betreft beginnen. 202

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 220