195
Nieuw bloed had een heilzame werking. Nagenoeg de hele raad
van commissarissen veranderde van samenstelling. Die raad was
jarenlang voorgezeten door dr. Jan deVries van Bredero-bouwbe-
drijven, die bij het publiek bekend is geworden door zijn eigenzin
nige optreden voor de enquêtecommissie van de Tweede Kamer
rond het Rsv-debacle. Wij hebben indertijd nog een verklaring
moeten afgeven dat De Vries bij ons nooit idiote declaraties had
ingediend. De Vries werd in 1981 opgevolgd door professor Van
Trier, die vrijwel meteen wegens een noodlottige ziekte moest
afzeggen, waarna drs. Wakkie als interim optrad. Van 1983 tot 1987
was prof. Jan Kreiken onze president-commissaris en daarna ir. Jan
Choufoer van de Shell. In dezelfde tijd traden commissarissen met
internationale ervaring aan: mr. Roelof Nelissen van a b n -Amro,
mr. Jan de Soet van de k l m ir. Arie Kranendonk van cc Friesland
en dr. Richard Meijer, een van oorsprong Nederlandse econoom
die aan Harvard doceerde.
In de raad van bestuur kregen we twee nieuwe gezichten. Van
Meer, oude strijdmakker, was aan zijn pensioen toe en voor hem in
de plaats kwam drs. Pierre Everaert. Om de schrijver Nescio te cite
ren: Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van
Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan Ever
aert. Hij was een onrustige lekkerbek; ik had soms het idee dat hij
bij ons was gekomen om zijn maag te plezieren. Tegelijk straalde
hij een zeldzame allure uit. Hij sprak zeven talen, had een vliegbre
vet en kon in gezelschap uiteenzettingen geven waar iedereen stil
van werd. Hij had ook veel meegemaakt. Als Belg was hij na zijn
studie naar Amerika vertrokken en hij had over de hele wereld
gewerkt, eerst voor Goodyear, later voor Générale Biscuit. Op een
dag was hij in South Carolina Van Meer tegen het lijf gelopen en hij
raakte zo geboeid door het winkelbedrijf dat hij zichzelf bij ons
aanmeldde.
Tegelijk met Everaert haalden we drs. Cees van der Hoeven bin
nen, als vervanger voor de ziek geworden Leon Coren, die kort
daarop overleed. Van der Hoeven was een grote vent, nog vrij jong,
maar op het gebied waarvoor wij hem hadden ingehuurd al zeer
bedreven. Hij had iets van een hedendaagse bankjongen: een fabel-