186
gesubsidieerde toneel, hoe tragisch dat ook voor hen uitpakt. Ver
geleken met de industrie en de agrarische sector was de presentatie
van de Nederlandse detailhandel ronduit vodde, ofschoon presen
tatie ons vak is. Dit had een historische achtergrond. Onze be
drijfstak was voor de oorlog verdeeld geraakt tussen het midden-
en kleinbedrijf aan de ene kant en het filiaal- en grootbedrijf aan
de andere kant. Die verdeling werd sindsdien levend gehouden
door organisaties die daarvan bestonden. De gemeenschappelijke
belangen van de detailhandel bleven zodoende in de lucht hangen,
met als gevolg dat de politiek er nauwelijks aandacht voor had. De
Tweede Kamer bezat voor elke petieterige bedrijfstak een vaste
commissie, maar niet voor de detailhandel, waarin ruim een half
miljoen mensen werkzaam waren.
De detailhandel miste met andere woorden een organisatie als
het c b l waarin groot en klein evenveel invloed hebben. Het enige
wat wij als Raad voor het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf konden
doen was ons presenteren als een algemene belangenbehartiger, in
de hoop dat de geesten op den duur rijp zouden worden voor een
echte Raad voor de Detailhandel. Dit zou lukken in 1996, kort na
mijn vertrek, maar we waren daarmee al in de weer sinds 1980, toen
we begonnen met een jaarlijkse paasborrel voor genodigden in
Pulchri Studio aan het Lange Voorhout in Den Haag.
Pulchri Studio, met zijn palmen en zijn doorgezeten rode cana-
pees, was het ideale decor om controverses te overbruggen. Alles
maakte er op een feestelijke manier de indruk op instorten te staan,
zodat je wel wat anders aan je hoofd had dan onderling gekissebis.
Je kon in Pulchri een bittere pil vergulden. En dat was zaak, want
wij moesten tegenover de buitenwacht nogal wat ongenoegens
kwijt. Talloze onderwerpen heb ik tijdens mijn speeches aan de
orde gesteld: de stimulering van de export boven de binnenlandse
consumptie; de dalende koopkracht als gevolg van loonmatiging,
spaarlonen en bezuinigingsoperaties; en de bruto-nettoproblema-
tiek. Zware geestelijke massage heb ik toegepast ten aanzien van
het verschijnsel winkeldiefstal. Modieuze criminologen beweer
den daarvan dat dat onze eigen schuld was en dat winkeldieven in
wezen slachtoffers van ons zijn. Op een bepaald moment lag er