184 diepste geheim meer dan veertig procent van de Bijenkorf-aande- len verworven. In Amerika is dit een normale praktijk, in ons goede vaderlandje (nog) niet. Zelf heb ik altijd meer sympathie gehad voor Dreesmann dan voor Bons, maar de laatste had hier wel het gelijk van de vismarkt. Hij kwam bij mij met het voorstel een smak preferente aandelen uit te geven, die hij dan bij Ahold zou stallen. Ik ging daarmee akkoord, al bleek onze hulp niet nodig te zijn, want uiteindelijk werden de aandelen van Dreesmann ‘kalt- gestellt’ in een gezamenlijke bv van Vendex en de Bijenkorf. (Za ken doen blijft iets waarin niet de zaken maar de personen de door slaggevende factor vormen.) Overigens zou ik ook in mijn functie als voorzitter van de Raad nog bij de moeilijkheden van de Bijen korf betrokken raken. Ik werd op een gegeven moment bij de directeur-generaal Handel Diensten van Economische Zaken geroepen om te horen wat ik ervan vond als de Bijenkorf een tijde lijke subsidie zou krijgen. De overheid was bang dat het pand aan het Damrak een hoerenkast zou worden als het bedrijf onderuit ging. Ik heb gezegd dat subsidies een heilloze weg zijn. De Bijen korf moest het op eigen kracht zien te redden en heeft dat ook ge daan, door zich te concentreren op de modische artikelen waarin ze altijd goed waren. Mijn benoeming tot voorzitter van de Raad voor het Filiaal- en Grootwinkelbedrijf was opvallend, omdat nooit eerder een krui denier die eer te beurt was gevallen. En dat was begrijpelijk, van wege onze andere instelling. Zoals wij neerbuigend werden behan deld door warenhuismensen, zo werden warenhuismensen op hun beurt neerbuigend behandeld door de bankwereld en de industrie. En waar wij uit balorigheid over al dat standengedoe juist noncha lanter werden, probeerden warenhuismensen het verschil met de genen boven hen te overbruggen door voornaam te doen, op het snobistische af. Ik herinner me dat ik tijdens de voorzitterswisse ling een rede moest uitspreken die Bons nog had geschreven. Ik brak mijn tong over de bijzinnen en bijstellingen. De tekst ging van komma naar gedachtenstreepje en dan ineens weer naar een punt komma, terwijl ik een gedachtenstreepje had verwacht. Zoveel knapheid op de vierkante centimeter! Ik vond dat wij als dienst-

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 202