ten, beurzen en veilingen te leggen, zodat hij de tussenhandel over sloeg en voordeliger kon inkopen. In Oostzaan ging hij vervolgens met een hondenkar langs de deuren om foldertjes af te geven met snoevende teksten als: “Ik, Albert Heijn, lever de beste waar, ik bied u meer voor minder geld en bij mij bent u het goedkoopst uit.” Voor de meeste dorpelingen moet dit een ongehoorde poging tot zelfverheffing zijn geweest. Het feit alleen al dat hij zich schriftelijk tot hen richtte, terwijl hij hen persoonlijk kende! De dorpelingen zullen Albert een rare opsnijder hebben gevonden, die zijn geld aan overbodige zaken uitgaf, maar de overlevering wil dat ze op zijn folders toch reageerden met een besmuikt: ‘k Zalleres kaike wet je nouw weer te vertelle hebt, Ab.” Want het was waar: Albert was in het dorp ook degene die de nieuwe tijd aankondigde. Moderne landbouwmethoden hadden de oogsten met tientallen procenten verhoogd, vooral die van tarwe en rogge, zodat armere mensen minder vaak pannenkoeken en griesmeelpudding hoefden te eten (de nekslag voor de zelfstan dige grutterij). De jonge industrie bracht via blikconserven zaken als sardientjes en jam binnen ieders bereik en zorgde voor goedko pe vervangingsproducten als margarine, aardappelmeel en biet suiker. Allerlei fabrieksmerken, zoals Verkade, Duyvis en Van Hou ten, deden hun intrede - al zou het nog tot 1896 duren voordat het eerste voorverpakte merkartikel op de markt verscheen (Acco Havermout van Quaker Oats). Navenant veranderden de eetgewoonten. Mensen die in de pas geopende fabrieken en kantoren werkten konden het zich niet ver oorloven om vijf keer per dag te eten, wat onder boeren en aristo craten de gewoonte was (en in Azië nog is). Zij beperkten zich tot drie maaltijden per dag, waarvan twee met boterhammen. De toe nemende welvaart zorgde er verder voor dat in de huizen de open haarden met ijzeren hangpannen werden vervangen door petro- leumstelletjes en fornuizen, zodat er ook losse gerechten konden worden klaargemaakt en niet slechts brij of pap. Mijn grootvader speelde handig op deze ontwikkelingen in. Ik heb weleens gehoord hoe klanten destijds op de moderne kruide nierswinkel reageerden. Oudere mensen waren de hongersnood 17

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 19