door een ringetje halen, maar onder elkaar verliezen ze elke vor
melijkheid. De jasjes gaan meteen uit, de stropdassen worden los
getrokken en geloof maar niet dat je een toespraak kunt houden
zonder hilarische interrupties of onderling geginnegap. De verga
deringen van het c b l leken soms op een schoolklas vlak voor de
vakantie; de enige die rustig bleef was secretaris Egbert Otter, maar
die bleef dan ook extreem rustig. Vooral de mensen van de jongste
lichting grootwinkelbedrijven, die zelf nog in hun magazijn krat
ten hadden gesjouwd, hadden moeite om zich naar de spelregels te
voegen. Soms was dat vermakelijk, soms niet. Dirk van den Broek
weigerde plenair nogal wat moties te ondertekenen. Ten overstaan
van kleine zelfstandigen die mede door zijn toedoen een strop om
de nek kregen gelegd, zei hij dan: “Wij willen niet tot het establish
ment horen.” Maar als de notulist weg was, zei hij: “Ja.”
De strijd om de parallellisatie was in 1972 afgelopen (toen de
assortimentskeuze werd vrijgegeven en er een algemeen diploma
voor de levensmiddelenhandel kwam). Niemand dacht eraan het
c b l op te heffen, want het bureau koppelde de knowhow van het
grootwinkelbedrijf aan de politieke invloed van de kruideniers-
bonden. Wij werden een lobbyorganisatie: elke keer als de politiek
met iets kwam, gingen wij erop af. We keerden ons tegen prijsbe-
schikkingen en allerlei rare bestuurlijke maatregelen, zoals de ver
plichting om vlees te laten herkeuren als je naar een ander vlees-
district reed - alsof een ‘vleesdistrict’ iets was! Er was eigenlijk
maar één onderwerp waarover we het als branche fundamenteel
oneens bleven en dat was ook meteen het verschrikkelijkste onder
werp dat in de detailhandel heeft gespeeld: de Winkelsluitingswet.
Mij ergerde die term al: de Winkelsluitingswet had Win kei ope
nings wet moeten heten. Je hebt toch geen winkel om hem te willen
sluiten? Ik heb jaar in, jaar uit moeten zeuren en smeken om de
winkeltijden een ietsjepietsje te verruimen, opdat haastige klanten
niet met hun neus tegen een glazen deur liepen als het zes uur was.
Planken, kasten, bibliotheken zijn er volgeschreven over dit onder
werp, maar ik denk niet dat iemand er nog iets over wil horen.
Onlangs is minister Wijers zo verstandig geweest de hele kwestie
door de markt te laten bepalen. Maar hoe dat ook zal uitpakken, ik
181