179
Zaanse Schans, eerst als gewoon lid en in het begin van de jaren
negentig als voorzitter. Ik beleef schik aan dingen van vroeger.
Maar tegelijkertijd ben ik een voorstander van verandering. Stil
stand is niet des mensen. Het zit in ons om voor een betere toe
komst te vechten, wat ons onderscheidt van de dieren, die louter
voor het ogenblik bezig zijn (ik heb ooit gelezen dat een dier al
voor negentig procent gelukkig is als zijn kostje is gekocht). Ik
denk ook dat het kapitalisme bij de mensheid hoort, en het feit dat
het communistische experiment zo radicaal is mislukt - niets,
helemaal niets, hebben ze fraaier of leuker gedaan dan wij - sterkt
mij daarin. In het Shangri-La Hotel in Singapore vond ik een keer
in een nachtkastje een boek dat Paradise Lost heette. Ik heb er ge
fascineerd in zitten lezen. Het ging over een verborgen vallei in
Azië, waar de mensen alles hadden wat ze nodig hadden; ze hoef
den hun handen maar te strekken om te kunnen eten en iedereen
was lief en aardig tegen elkaar. En toch wilden de mensen er weg,
de wijde wereld in, op zoek naar het onbekende.
Geef toe dat we een hoop hebben bereikt sinds we het paradijs
hebben verlaten. Vroeger was alles beter? Vroeger was vrijwel niets
beter. Ik heb nog met een auto gereden toen er in Nederland niet
één stoplicht stond, maar vanwege de vele pontjes en slechte, boch
tige wegen die er waren, kon je nergens vaart maken. Hoeveel files
er tegenwoordig ook zijn, een rit van Zaandam naar Groningen of
Maastricht gaat minstens een halve dag sneller dan in mijn begin
jaren als automobilist. De vooruitgang moeten we daarom niet
willen stoppen, ook al brengt die nieuwe problemen met zich mee,
die weer om nieuwe oplossingen vragen (met wéér nieuwe proble
men). Onze maatschappij wordt steeds ingewikkelder, daar helpt
geen moedertje lief aan. De geschiedenis leert dat we met die toe
nemende ingewikkeldheid kunnen leven, ja, dat daarin juist uitda
gingen zitten waarnaar wij mensen klaarblijkelijk op zoek zijn.