9 Buitenshuis, binnenskamers 177 Het kan verkeren. In de jaren vijftig aten onze klanten nog voorna melijk Hollandse pot. In de jaren zestig durfden zij de eerste expe rimenten aan met paprika’s en camembert en zag je de beweging naar fastfood opkomen. In de jaren zeventig kreeg je de kritiese konsument die dieetproducten eiste en van een eerlijke keuken genoot (een biefstuk op een houten bord). En in de jaren tachtig ontstond de vraag naar luxe en gemaksvoeding, als uitvloeisel van de vrieskast en de magnetron die in de meeste huizen doordron gen. Het resultaat van dit alles is een wonderlijk allegaartje. Het is alsof iemand een knop heeft omgedraaid, waardoor iedereen anders over eten is gaan denken. Het ene moment kiezen mensen voor een vier-gangenmenu, het andere voor een patatje of een pizza en tussendoor dienen ze hun gezondheid met cholesterolver lagende yoghurt en suikervrije jam. Gelukkig is de Hollandse pot niet helemaal verdwenen. Zelf vind ik niets zo lekker als kapucij ners met alles d’r op en d’r an, wat bij ons thuis ’s zaterdags vaste prik was (mijn vader zette daarvoor persoonlijk de kapucijners in de week). Mensen weten tegenwoordig veel van ziektes en van computers, maar hun kennis over voedsel en voedselbereiding is versnipperd geraakt. Je krijgt soms de indruk dat ze eten minder belangrijk vin den, wat natuurlijk niet waar is. Het wezenlijk andere is dat de hui dige ‘momenten-consument’, zoals wij hem noemen, zijn eetge woonten ondergeschikt heeft gemaakt aan zijn levensstijl. Vroeger was het andersom, toen bepaalden de maaitijden, zoals het woord aangeeft, het ritme van de dag. Omdat mensen tegenwoordig dik wijls uithuizig zijn, zijn de eettijden flexibel geworden en daarmee wat er gegeten wordt. Op een sportclub, onderweg naar een afspraak of zomaar zittend voor de televisie stillen ze hun honger

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 195