175 zaten capabele, geschoolde mensen in de leiding en hetzelfde kun je zeggen van de staf op het hoofdkantoor. Ik kwam weleens mede werkers tegen van wie ik dacht: ‘Zo, werkt een knappe kop als jij hier.’ Omgekeerd kenden die medewerkers mij en Gerrit Jan natuurlijk wel, en dat had iets ongerijmds, althans in de moralisti sche jaren zeventig. We kregen namelijk ook binnen het concern te maken met personeel dat zich iets afstandelijker en argwanender gedroeg. Ik herinner me een ingezonden brief in ons huisorgaan Flitsen, waarin enkele medewerkers van een supermarkt in Am sterdam-West hun collega’s opriepen tot ‘een kritische houding tegenover ah en jezelf’, omdat ‘ah te sterk de nadruk legt op de financiële resultaten’. Als levensmiddelenbedrijf ben je gevoelig voor zulke geluiden. Gerrit Jan en ik vonden dat het concern in deze situatie geen familieaangelegenheid kon blijven. Ons aandelenbezit was in de jaren zeventig onder de tien procent gezakt, zodat we wat dat betreft geen vuist meer konden maken, maar wij beschikten nog steeds over 120 oprichtersbewijzen uit de tijd van mijn grootvader. Daarmee hadden we recht op een deel van de overwinst en konden we bindende voordrachten doen voor de hele raad van bestuur en één lid van de raad van commissarissen. Vooral die overwinst von den wij te gortig worden; het leek wel alsof wij nog steeds de eige naren waren. In 1979 moesten de statuten worden gewijzigd in ver band met de komende structuurvennootschap. Gerrit Jan en ik kwamen met de commissarissen een afloopregeling voor die over winst overeen en ruilden daarbij onze oprichtersbewijzen in voor oprichtersbewijzen die slechts een uitkering beloofden bij volledi ge liquidatie van de vennootschap, maar niet langer het recht op voordracht gaven. So far, so good. De volgende stap was een wisseling van de wacht in de raad van bestuur. Vethaak ging in 1980 met pensioen en voor hem kwam in de plaats Leon Coren. Hiermee waren we weer met z’n vieren, maar vanwege de omvang en de verscheidenheid van de werkzaamheden besloten we de raad van bestuur met drie zetels uit te breiden. Ahlqvist kwam erin voor Albert Heijn, Zwartendijk voor de productie en Van Dun voor het personeel, een typische

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 193