g
o
c
d
n
h
I.
v
I'
-i
u
I
h
n
kopen wat zij nodig hadden: tafels en stoelen, gereedschap, kle
dingstoffen, medicijnen en een paar levensmiddelen. De jonge
Albert hield voor het plezier van de boeren de drank aan, plus wat
gierscheppen, koetouw, klompen en melkkrukjes, maar verder
legde hij zich toe op een honderdtal levensmiddelen, die hij in
vaste voorraad nam en keurig in bakken en op schappen uitstalde.
Niet veel mensen beseffen het nog, maar Albert behoorde hier
mee tot de eerste generatie moderne kruideniers. Dat waren lieden
die in feite drie assortimenten combineerden: peulvruchten en
meel van de grutterij, kaas en spek van de vettewariër, en koloniale
waren van de traditionele kruideniers (die toen nog voornamelijk
in het groot handelden). Daarnaast had Albert artikelen van spe
cialisten zoals de olieslager, de azijnmaker en de waterstoker. Der
gelijke ‘gecombineerde’ zaken, die afgezien van verswaren alle
dagelijkse boodschappen dekten, waren het eerst in de grote steden
ontstaan en hadden een totaal nieuwe verkooppolitiek. Ze deden
aan reclame, wat in die tijd van starre sociale verhoudingen en
gevestigde reputaties ongehoord was. Ze kochten uit de eerste
hand, en ze namen genoegen met heel geringe marges, zodat hun
verdiensten in de totale omzet kwamen te zitten in plaats van op
het individuele product. De slogan die hierbij hoorde luidde:
“Grote omzet, kleine winst”, waarmee Aristide Boucicaut halver
wege de negentiende eeuw met zijn Parijse warenhuis Au Bon
Marché furore had gemaakt. Op een of andere manier ving Albert
die slogan in het kleine Oostzaan op en voerde hem zelf uit.
Dat moet wat zijn geweest. Albert was op het moment dat hij het
winkeltje in handen kreeg 21 jaar, Neeltje 18 jaar. Neeltje was een
oerdegelijke verschijning: ze droeg nog oorijzers en zware rokken,
overeenkomstig de klederdracht van het Zaanse polderland. Albert
was minder conventioneel. Hij had de bijnaam Ab de Danser,
omdat hij in de plaatselijke harmonie de kornet betoeterde en
blijkbaar zijn voeten niet stil kon houden als ergens muziek klonk.
In het streng calvinistische Oostzaan, dat bekend stond als het Hol
lands Genève, was die bijnaam beslist geen aanbeveling. Albert was
bovendien eigengereid. Terwijl Neeltje zich achter de toonbank
opstelde, reisde Albert stad en land af om contacten met fabrikan-
16
J.
m
u
V
zc
h
i
.1.
/i
i'»
n
J
i-