toenindustrie, inmiddels op z’n gat lag door de concurrentie uit het Verre Oosten. Toch kende Outlaw als discounter grenzen. Hij behoorde tot de baptistische meerderheid in de streek en weigerde alcohol te verkopen of op zondag open te zijn. Kort voordat Van Meer in de Sun Belt neerstreek, was Outlaw gestorven. Een gedeelte van de Bi-Lo- aandelen zat bij het publiek, maar de erven Outlaw, die de meerderheid hadden, wilden graag verkopen. De aanlokkelijkheid voor ons was hun winstpercentage: twee procent, terwijl wij onszelf al met de helft daarvan spekkoper voelden. We knoopten onderhandelingen aan, waarbij we op de merkwaardige Amerikaanse opvatting stootten dat iets wat niet is opgeschreven, niet is afgesproken. Het contract met Bi-Lo werd twee bakstenen dik! Op 24 juni 1977 konden we het tekenen; voor een bedrag van 150 miljoen gulden was Bi-Lo van ons geworden. Daarmee diende zich meteen de vraag aan hoe we Bi-Lo in onze organisatie moesten onderbrengen. De tijdgeest speelde ook hier een rol, want multinationals stonden er niet best op in die jaren. In Den Haag werd al gediscussieerd over de mogelijkheid dat een ondernemingsraad buitenlandse investeringen mocht verbieden met het oog op de werkgelegenheid in Nederland. Dat wilden wij persé voorkomen. We richtten daarom op Curasao een Stichting Ahold Internationaal (plus een Ahold Financierings Maatschap pij) op, die losstond van Ahold, wat ook fiscale voordelen bood. Pas in 1987 zou de tijdgeest mild genoeg zijn om die Stichting op te heffen en konden we een gewone multinational worden. Ik weet nog goed, toen ik me als nieuwe ‘boss’ na de onderteke ning bij Bi-Lo presenteerde, hield het management zijn hart vast. Het broeierige klimaat van South Carolina hing ook in de kan toorruimte van Bi-Lo en de draaiende fans leken aan te geven dat er iets stond te gebeuren. Men verwachtte dat wij een aantal van hen ter plekke de laan uit zouden sturen, zoals dat in Amerika gewoon is. Maar wij wilden juist met de mensen die er zaten ver dergaan en dat deelde ik tot ieders opluchting mee. Wel verlangden wij veranderingen. Bi-Lo werd gerund alsof het net uit de start blokken was gesprongen. Het personeel kende bijvoorbeeld niet de minste voorziening. Wij konden ons uiteraard niet mengen in de 162 t 1 I I

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 180