verkoop van McDonald’s ging mij het meest aan het hart. Ik ben naar Fred Turner gegaan met de mededeling: “Ik weet zeker dat ik er spijt van zal krijgen.” En dat is uitgekomen, hoewel het de vraag is of wij onder een beter gesternte McDonald’s veel langer hadden behouden, want ik heb begrepen dat het bedrijf pas halverwege de jaren tachtig is gaan renderen, toen ze met wegrestaurants begon nen. Elders in het bedrijf vonden bezuinigingsslagen plaats. In de distributiecentra die we hadden introduceerden we pallets, stan- daardfusts en retourvervoer om de efficiency te vergroten. Aan de Oostzijde werd in 1971 de beschuitfabriek opgedoekt, omdat we een nieuwe oven moesten kopen, wat gegeven de overcapaciteit op dit vlak niet meer renderend zou zijn. Op het hoofdkantoor lieten we McKinsey met zijn roemruchte Overhead Waarde Analyse overtollige formatieplaatsen opsporen, waardoor bijna honderd werknemers van de duizend moesten afvloeien. Wil Scholte van Operations lichtte met behulp van computers het supermarktas- sortiment op winstgevendheid door, wat veel gebruiksartikelen de kop kostte. En onder Han Kleiterp, die later naar Pierson overstap te, kwam een beter beheer van de financiën (control and treasury) van de grond. Daarbij hoorde dat alle dochterbedrijven tot profit centers werden verklaard, met een eigen budget en planning. Hun gedwongen onderlinge winkelnering werd in 1973 afgeschaft. De winkels en fabrieken mochten voortaan zaken doen met wie ze wilden, al bleek dat gunstiger voor de winkels te zijn dan voor de fabrieken, want die konden zich door hun band met Albert Heijn nooit goed op de markt positioneren (reden waarom ze nu weer uitsluitend voor Albert Heijn werken). Om die onderlinge onaf hankelijkheid te benadrukken kozen we ten slotte een andere naam voor het moederbedrijf. Sinds 27 augustus 1973 heten wij op voor stel van Gerrit Jan Ahold nv. Gegeven de rampzalige economische toestand deden wij het niet slecht, maar voor het eerst kregen wij te maken met ontevre den aandeelhouders. Mijn familie had begin jaren zestig de meer derheid van de aandelen laten schieten en zat inmiddels op zo’n dertig procent. Mij is weleens gevraagd: “Hoe hebben jullie dat 152

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 170