waarmee klanten het recht kregen ook van aanbiedingen te pro
fiteren als die waren uitverkocht; er kwamen klachtenformulieren
en antwoordnummers; er werden klantenpanels belegd, en we
drukten voortaan op artikelen de ‘prijs per standaardhoeveelheid’
af, zodat de klanten bij uiteenlopende maten en gewichten toch
vergelijkingen konden trekken. Ons voorbeeld hierin was de le
gendarische Esther Peterson, oud-adviseur voor consumentenza
ken van president Kennedy, die bij het Amerikaanse bedrijf Giant
Foods baanbrekend werk had verricht. Wij hadden trouwens ook
een eigen bijdrage: de voedingswaardewijzer, die ir. Wijbo Eeger-
dingk samen met wetenschapsmensen en de agrarische sector ont
wikkelde. Dat wij het voortouw wilden nemen, sprak andermaal
uit de ondersteuning van een initiatief van Margaret Benning uit
Baarn: in 1973 plaatsten wij ‘flessenvreters’ bij de winkels, de voor
loper van de gemeentelijke glasbakken.
Het moet worden gezegd: alle creativiteit en initiatieven die wij
ontplooiden gaven ons weinig plezier. De bestedingen in de win
kels bleven extreem laag, terwijl de loonkosten hoger en hoger wer
den. In de eerste helft van 1973 was Albert Heijn in zijn geheel zelfs
verliesgevend, wat nog nooit was voorgekomen. Vanaf december
1973 tot juli 1974, toen de grondstoffenprijzen de hemel in schoten,
werd er door de regering bovendien een prijsstop ingesteld, zodat
wij moesten opdraaien voor de duurder geworden inkopen. Aan
het eind van dat jaar bereikten we ons dieptepunt: op elke gulden
die binnenkwam, verdienden we krap een halve cent. We konden
nog net dividend uitkeren, maar onze beurskoers kelderde in twee
jaar tijd van 175 naar 40.
Terwijl we aan het diversificeren waren, moesten dus ook onze
resultaten verbeteren, en niet een klein beetje, ah-Reizen, Jobby,
Lita, de Wimpy’s, Alberto’s en McDonald’s konden we niet tot ont
wikkeling laten komen; ze werden verkocht of opgedoekt (over ons
tussendoortje Dick Wissink Caravan Import praat ik niet eens). De
151