138 I entachtig was, zou blijven. Als adviseur had oom Gerrit niet langer stemrecht en daarmee verviel de blokkade die hij tegen Van Meer had ingesteld. Van Meer bezat ook als lid van de raad van bestuur een tomeloze energie. Hij kon ’s avonds een liter whisky drinken, maar was de volgende ochtend frisser dan wie ook. Zijn vraag naar ons ambitieniveau werd ook allesbehalve ingegeven door persoon lijke overwegingen. Eind jaren zestig hadden wij de slag met de gevestigde ketens gewonnen, terwijl we bij wijze van spreken over voldoende reserves beschikten om nog eens zo’n slag aan te gaan. We moesten nieuwe uitdagingen zoeken. Diversificatie was destijds de grote mode. In 1966 was Joop Mey- nen onze president-commissaris geworden en die was met zijn a ku al aan het diversificeren voordat Igor Ansoff in zijn Corpora te Strategy erover begon. Meynen, een uiterst serieuze en bevlogen man, vond diversificatie ook voor ons geschikt, maar in feite waren we daar al heel lang mee bezig. Ik heb het dan over onze restaurants, waarmee we in de jaren twintig zijn begonnen. De formule die we oorspronkelijk hadden, Formosa, moesten we helaas opdoeken, omdat de deftige dames op wie ze gericht waren van de aardbol verdwenen. In 1959 waren we echter met hippere restaurants begonnen, de Albert’s Corners. Dat waren aangeklede eetbars met plate-service, waar vriendelijke serveersters rondliepen in plaats van de oudere mevrouwen van Formosa, die nog weleens misprijzend wilden kijken of de gasten de tafeletiquette kenden. De Albert’s Corners waren ook speciaal gericht op ouders met kinderen, tot dan de schrik van elk restau rant. Daarnaast experimenteerden we sinds 1963 met de snackbars van Wimpy’s, een franchiseformule van het Engelse Lyons. De Wimpy’s waren de eerste die hamburgers in Nederland presenteer den, een beetje te vroeg, kun je wel zeggen, want Amerikaans eten stond toentertijd als smerig te boek en bovendien waren Nederlan ders niet gewend om met de vingers te eten. Verder hadden we in 1963 in Zevenaar een eerste wegrestaurant geopend, om op het groeiend autoverkeer in te spelen. Wat mij betreft waren we ook het hotelwezen ingestapt, maar de rest wilde daar niet aan, vanwe ge de oude wijsheid dat pas de derde eigenaar van een hotel geld

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 156