137
Tijdens onze denkvergaderingen vroeg Hans van Meer mij gere
geld: “Ab, wat is ons ambitieniveau?” Van Meer was in 1969 in de
raad van bestuur gekomen, nadat oom Gerrit adviseur van de raad
van commissarissen was geworden, wat deze tot 1979, toen hij vier-
namen we Loes Keiler mee, die op onze manege een paard had ge
stald en bijna dagelijks over de vloer kwam. Loes was secretaresse
op een verzekeringskantoor; ze was halverwege de twintig, dus een
stuk jonger dan ik, en had het verlegene en toch besliste van vrou
wen die van paarden houden. Tijdens die reis werd ik op slag ver
liefd op haar, althans ik voelde me in jaren niet zo op mijn gemak
bij een vrouw. Moet ik vertellen van onze geheime ontmoetingen
nadien bij haar moeder thuis in Zandvoort, het appartement dat ik
voor haar aan het Singel in Amsterdam nam en de ontdekking
daarvan door Herma? Echtscheidingen waren in die tijd nog niet
in de mode, maar dat kon me weinig schelen. Herma gedroeg zich
trouwens tijdens de afwikkeling ervan fatsoenlijk, alsof ook zij
vond dat ons huwelijk ten einde was.
Herma bleef met Albert jr op ’t Reygerbosch wonen (later ver
huisde ze naar Hardenberg bij de Duitse grens) en voor Loes en mij
kocht ik van de provincie het landgoed Woestduyn in Vogelenzang,
een paradijs. Woestduyn was vroeger een renbaan geweest, maar
dat kon je door het bijna gesloten bladerdak van eiken en beuken
alleen nog vanuit de lucht zien. De tribune ervan was door de fami
lie Laan uit de Zaanstreek tot een modern woonhuis verbouwd.
Aan de renbaan herinnerden een prachtige stal en een achthoekig
totalisatorhuisje, waarin ik een conferentiezaaltje liet maken. In
dat zaaltje vonden voortaan de denkvergaderingen plaats die we
tot dan in hotel Duin en Kruidberg hielden. Eindelijk weer rust aan
het thuisfront! De beveiligingsmensen van Albert Heijn vonden
Woestduyn een crime, omdat het verscholen lag en gedeeltelijk
voor het publiek was opengesteld. Maar voor Loes en mij bood het
precies de geborgenheid die we zochten.