135 een sekreet boven de sloot achter hun huis en iemand die niet wilde laten weten dat hij daarnaartoe moest, zei dat hij de geit ging verpennen, die doorgaans op het grasveldje ervoor graasde). Mijn belangrijkste taak als voorzitter van de raad van bestuur was: to make things happen. Van buitenlandse reizen nam ik opval lende verpakkingen, artikelen of praktische tips mee die ik in het bedrijf doorspeelde. Als ondernemer was ik gefixeerd op verande ring, minder op continuïteit, al leidde dat weleens tot teleurstelling bij degenen die zich met die continuïteit bezighielden. Inkoopdi- recteur Ligtenstein liet me soms een mooi contract zien dat hij had gesloten, maar ik moet erkennen dat ik daar minder enthousiast over kon worden dan hij. Hetzelfde gold voor onze financiële man Dirk Vethaak. Vethaak was een boom van een vent die elk dubbel tje dat door het bedrijf liep in de smiezen had en elk probleem dat speelde kon uittekenen op de achterkant van een sigarendoosje. Er zijn mensen die beweren dat Vethaak ons bedrijf heeft grootge maakt; ik gun hem die eer, maar ik heb nooit geloofd dat het hart van een onderneming in het financiële gedeelte klopt. Anders lag het bij het personeelsbeleid. Zonder overdrijving kan ik zeggen dat in een winkelbedrijf het personeel het echte werkka pitaal vormt. We hadden een heel goede personeelsman in Gerrit Jans schoonvader, Henk Engel, die in 1957 iedereen verraste met de formulering van de Grondslagen voor het Personeelsbeleid van Albert Heijn nv. Inhoudelijk bestonden ze uit niet veel meer dan een verklaring van goede wil, maar voor de dagelijkse praktijk was dat voldoende. De Grondslagen voorkwamen dat wij het personeel en het personeel óns als een probleem konden gaan beschouwen, wat in de opgewonden jaren zestig en zeventig een geweldige pre was. Mensen vroegen mij soms wat voor trucjes ik toepaste om mijn zin door te drijven. Ik zal het eerlijk zeggen: ik heb nooit trucjes toegepast. Van politici hoor je dat ze noodgedwongen coalities sluiten, met portefeuilles rammelen en soms problemen aankaar ten om andere problemen onbesproken te laten. Ook vertonen ze tijdens discussies onhebbelijkheidjes als ‘nee’ schudden terwijl jij nog aan het woord bent. Ik heb een afkeer van politiek. Het ergste

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 153