134
Tijdens de lunch ging het praten en luisteren gewoon door, al kon
ik een enkele keer ontsnappen naar mijn Rotaryclub. Rotary heeft
het in Nederland moeilijker dan elders, omdat het lieve vaderland
zo weinig goede werken voor particulieren overlaat, maar als club
van mensen die door een zeef zijn gegaan en een fatsoenlijke le
venswandel nastreven, heeft Rotary zeker bestaansrecht. Alleen is
volgens mij de attendance-verplichting bedacht in een tijd dat er
nog nauwelijks werd gereisd. Waar vind je de hoogste attendance?
In plaatsen als Veendam en Wildervank, waar nooit iemand weg
hoeft. Toen ik net lid was werd mij te verstaan gegeven dat mijn
attendance vodde was. “Denk je nou echt,” heb ik geantwoord, “dat
ik niet het liefst hier met jullie zit te klessen?”
Als voorzitter van de raad van bestuur moet je voor één ding
oppassen: dat mensen je gaan ontzien en je niet langer slecht
nieuws of nieuwe plannen komen vertellen. Je moet ruimte om je
heen scheppen, ook al hebben je naaste medewerkers de neiging
jou op een voetstuk te plaatsen, waardoor zijzelf meer aanzien krij
gen. Je rol is om mensen te stimuleren in hun verantwoordelijk
heid. Amerikanen doen dat door hun medewerkers voortdurend te
complimenteren; zelfs geringe prestaties begroeten ze met: “Well
done, great job.” Ikzelf ben eerder geneigd om te zeggen dat iets
'niet slecht’ is als het juist prima is. Ik vind het normaal dat mensen
hun uiterste best doen. Als ik zou gaan jubelen over iets wat ze voor
elkaar hebben gekregen dan ontken ik eigenlijk dat ik hun ooit ver
antwoordelijkheid heb gegeven. Hetzelfde geldt in het omgekeerde
geval. Als iemand zichzelf in de nesten heeft gewerkt, moet je hem
niet meteen op zijn haren geven, je moet hem op zijn trots aan
spreken, zodat hij naar oplossingen blijft zoeken.
Als voorzitter van de raad van bestuur kun je dus het beste
bescheiden zijn. Ik heb nooit prettig gefunctioneerd met het mes
op tafel; het moet een beetje speels en los uit de hand gaan. Om op
goede voet met iemand te komen maakte ik graag gekke opmer
kingen. De koffie die ik bezoekers gaf was natuurlijk van De Gruy-
ter en als iemand naar de wc moest, ging hij de geit verpennen (een
van de weinige Zaanse eufemismen: vroeger hadden alle mensen