der; hij zou met gemak de lagere school en de h b s - b doorlopen en kreeg als hobby’s bromfietsen en paardrijden. Bij dat laatste zou den Herma en ik ook betrokken raken. Albert jr had les op een manege in de buurt, waar ik met iemand in gesprek kwam die in financiële moeilijkheden zat. Het is een goed gebruik in onze familie om mensen geld te lenen: mijn groot vader deed het, mijn vader deed het en ik doe het ook. De man in kwestie bood me bovendien ongevraagd een onderpand dat me kon bekoren: zes paarden die op de manege stonden. Toen de man alsnog failliet ging, zat ik ineens met zes paarden, waarvoor we een onderkomen moesten zoeken. In 1967 kochten we ’t Reygerbosch in Bennebroek, een drassig gebied van zes hectaren op de grens van de Haarlemmermeerpolder, met een opschot van elzen en essen en twee grote vijvers erin. Een reigerkolonie had haar nesten in enkele hoge eiken. Midden op het terrein stond een moderne bungalow, waarin wij gingen wonen, en daarachter lieten we enke le stallen neerzetten plus een buitenbak. Toen wij goed en wel op ’t Reygerbosch geïnstalleerd waren, begon overigens de paardenman een rechtszaak tegen me om zijn onderpand terug te krijgen, de enige keer dat mij zoiets privé is overkomen. Omdat hij de lening niet wilde terugbetalen, dacht ik geen kind aan hem te hebben, maar hij joeg me toch op kosten. Mijn advocaat had op zijn kan toor een bordje hangen met de tekst: “Wie strijdt om een koe, legt er een op toe.” Ik mocht lijden dat hij eens naar dat bordje had gekeken. Paarden werden onze gezamenlijke lol. Herma reed zelf geen paard en ik kon het niet, want ik moest me er door iemand laten optillen en dat verdomde ik. Om de paarden in beweging te hou den haalden we er mensen van buiten bij, zodat we zowaar een soort manege kregen, met de rommelige gezelligheid die daarbij hoort. We probeerden ons paardenbestand te verbeteren: Kelly-F en later (veel later) Wangi zijn diverse keren in de prijzen gevallen. In de weekends begeleidden we Albert jr naar de Mariënweide in Aerdenhout, waar hij aan concoursen meedeed. Ik kwam op die manier snel in jury’s terecht, compleet met bolhoed. Ik voerde die taak kennelijk met verve uit - paardenevenementen lijken een 131

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 149