denier is een vriend van iedereen en handelt in de goede dingen des levens: hij hoort voortdurend in zijn nopjes te zijn. Ik heb besloten mij hier eens niets van aan te trekken. Om te beginnen vind ik dat er te veel onbegrip bestaat voor de rol van mijn vak, de distributie van levensmiddelen. Als je naar ontwikkelingseconomen luistert, is het een absolute noodzaak dat de productie van levensmiddelen omhoog gaat om de groeiende wereldbevolking te kunnen voeden. Ze zien klaarblijkelijk niet dat in veel landen dertig tot veertig procent van de oogsten op de akkers ligt te rotten of in silo’s door ratten wordt opgevreten, van wege een gebrekkig distributieapparaat. Alsof een hogere voedsel productie dit euvel zou verhelpen! Wij in het Westen hebben daar entegen laten zien wat een goede distributie kan bewerkstelligen. Eind vorige eeuw besteedden Nederlanders gemiddeld zeventig procent van hun inkomen aan levensmiddelen, nu is dat nog maar 14,5 procent. De meeste ontwikkelingseconomen menen dat dat komt doordat de industrie en de landbouw steeds goedkoper zijn gaan produceren, maar ze vergeten dat het de detailhandel is geweest die hen daartoe heeft aangezet (want ons voornaamste concurrentiewapen zijn de prijzen). Niet voor niets zijn veel detail- handelsbedrijven in het verleden zelf met productie begonnen, en later weer gestopt, en niet voor niets hebben wij jarenlang strijd gevoerd tegen de verticale prijsbinding. Los daarvan heeft de detailhandel in de loop der tijd de kosten van de distributie met tientallen procenten verminderd. Denk aan de eigen importen, de huismerken, de streepjescode, ja, aan het gebruik van pallets en standaardkratten. Ik durf gerust te stellen dat waar de detailhandel een volwassen niveau heeft bereikt, de consument alle noodzakelij ke levensmiddelen zal krijgen tegen een steeds schappelijker prijs. Ik heb nog een persoonlijke reden om voor het voetlicht te tre den, waarmee ik weer terug ben bij het begin. Mensen kijken mij soms aan met een blik van: jij zou meer verdriet moeten hebben. Afgezien van mijn polio heb ik inderdaad heel wat tegenslagen gehad die de meeste mensen bespaard blijven; ik zou niet eens weten wat ik hier als eerste moet noemen. Ook ik denk weleens dat je een oppervlakkig wezen moet zijn als je al dat leed zonder grote 11

Albert Heijn - De memoires van een optimist | 1997 | | pagina 13